Nieuwe verpakkingsregels dwingen tot meer ketensamenwerking
De overheid introduceert steeds meer wet- en regelgeving om de negatieve impact van verpakkingen op het milieu te beperken. Welke verpakkingsinformatie is nodig om daaraan te voldoen? En hoe moeten we die informatie met elkaar uitwisselen? Dat het bedrijfsleven worstelt met deze vragen, blijkt uit de enorme belangstelling voor de informatiebijeenkomst van GS1 Nederland over verpakkingsinformatie. De terugkerende boodschap in alle lezingen: we moeten meer samenwerken in de keten.
Dit artikel verscheen eerder op www.duurzaam-ondernemen.nl.
Rondom verpakkingen heerst een negatief beeld. Het grote publiek ziet alleen maar de rommel en de afvalberg die verpakkingen veroorzaken, terwijl het bedrijfsleven in eerste instantie denkt aan alle wet- en regelgeving waaraan verpakkingen moeten voldoen. Mirjam Karmiggelt, CEO van GS1 Nederland, draait het beeld liever om. “Laten we dit als een kans zien en samen ervoor zorgen dat we verpakkingen vaker recyclen, minder weggooien en daarmee onze wereld duurzamer maken”, luidt haar oproep bij de start van de bijeenkomst.
Daarvoor is een sterk staaltje omdenken vereist. Michiel van Yperen, sustainability manager bij GS1 Nederland, wijst op de doelstelling van de Nederlandse overheid om de hoeveelheid restafval te reduceren tot dertig kilogram per persoon in 2025. “Als we dat willen halen, moeten we echt anders gaan denken over verpakkingen. We kennen allemaal de voorbeelden van online bestelde producten in een veel te grote verzenddoos. Of van bananen of avocado’s die door de natuur al heel goed verpakt zijn en toch nog in plastic worden gestopt. Allemaal onzin.”
Samen optrekken en omdenken
Met name meervoudige verpakkingen zijn Van Yperen een doorn in het oog. Hij toont het voorbeeld van individueel verpakte snoepjes die samen in een vrolijke feestverpakking zijn gestopt. “Daarmee kun je als consument echt uitpakken, maar je blijft wel zitten met een enorme berg verpakkingen. Als we uit onze silo’s komen en met onze partners in de circulaire keten samen optrekken, kunnen we alternatieve verpakkingen bedenken die dezelfde functionaliteit bieden en tegelijk een stuk duurzamer zijn.”
Omdenken – ‘rethink’ in het Engels – staat bovenaan de R-ladder met strategieën die bijdragen aan een circulaire economie. Andere strategieën zijn reduce, reuse en recycle. “Reduce gaat over het verminderen van verpakkingen. Het mooiste is als we helemaal geen verpakkingen nodig hebben, zoals bij groente en fruit”, aldus Van Yperen. “Voorbeelden van reuse kunnen we zien in supermarkten waar mensen hun eigen verpakkingen kunnen vullen met rijst, granen of noten uit stortkokers. Recycle staat bijna onderaan de R-ladder.
Nieuwe Europese wetgeving
Om verduurzaming te stimuleren, komt de overheid met steeds meer beleid voor verpakkingen. Denk aan de Ecodesign for Sustainable Product Regulation (ESPR) en de Packaging & Packaging Waste Regulation (PPWR). GS1 Nederland vormt samen met het Nederlands Verpakkingscentrum (NVC) een denktank die het bedrijfsleven helpt om zich voor te bereiden op deze wetgeving. “Deze wetgeving gaat onder meer over ontwerpprincipes voor duurzame verpakkingen, over het gebruik van schadelijke stoffen daarin en over de herbruikbaarheid en recyclebaarheid van verpakkingen”, vertelt Jan Merckx, projectleider duurzaamheid bij GS1 Nederland.
Belangrijke vraag is welke verpakkingsinformatie bedrijven moeten aanleveren om aan te tonen dat ze aan de wetgeving voldoen. “Op dat vlak is de PPWR leidend”, stelt Merckx. “De ESPR is alleen relevant als voor bepaalde productgroepen met specifieke verpakkingen extra maatregelen nodig zijn. Voor bijvoorbeeld elektronica volgt waarschijnlijk een extra eis omtrent de verhouding tussen de afmetingen van het product en van de verpakking. Daarnaast gaat de ESPR niet alleen over eindproducten, maar ook over tussenproducten zoals staal, papier en plastic. Ook op dat vlak kan de ESPR resulteren in extra eisen.
Digitale productpaspoorten
Een andere vraag is hoe het bedrijfsleven die verpakkingsinformatie moet ontsluiten. Het antwoord daarop komt uit de ESPR, waarin staat dat elk product zijn eigen digitaal productpaspoort moet krijgen. Daarin moet ook verpakkingsinformatie zijn opgenomen. “Europa vraagt op dat vlak om een volledig interoperabel systeem. Dat betekent dat het ene paspoort met het andere paspoort moet kunnen praten. GS1 heeft de standaarden daarvoor al ontwikkeld”, vertelt Merckx.
Directeur Michael Nieuwesteeg van het NVC hamert nogmaals op het belang van verpakkingsinformatie. “Met onze verpakkingen creëren we chaos. We weten niet waar onze verpakkingen blijven en wat ermee gebeurt. Om orde te scheppen in de chaos, hebben we die verpakkingsinformatie hard nodig.”
Herbruikbare tray voor planten
Een voorbeeld van een digitaal productpaspoort komt uit de bloemen- en plantenindustrie. Onder de naam Euro Plant Tray werken dertig partijen uit zes landen samen aan de invoering van een herbruikbare tray voor het transport van planten. Tot nu toe gebruikt de sector daarvoor wegwerp-trays, naar schatting 500 tot 700 miljoen per jaar. “We hebben nu twee trays ontworpen, een huurmodel opgezet en een tender voor een poolpartner uitgeschreven. In de zomer van 2024 moeten de eerste trays in omloop zijn”, legt managing director Dirk Bansemer van Euro Plant Tray uit.
De tray is voorzien van een GTIN en RFID-tag, die gekoppeld zijn aan het digitale productpaspoort dat is ontwikkeld door R-Cycle. “In de toekomst hebben we alleen maar meer data nodig met een hoger detailniveau. Het opvragen van die data terug in de keten is tijdrovend en kostbaar, onder meer omdat dit proces niet gestandaardiseerd is. Digitale productpaspoorten vormen daarop het antwoord.”
Meer vastleggen bij Afvalfonds
Eén van de partijen die steeds meer verpakkingsinformatie nodig heeft, is het Afvalfonds. Deze instantie voert namens het bedrijfsleven de verplichting uit om verpakkingen te verzamelen, transporteren en recyclen. Retailers moeten bij het Afvalfonds aangeven hoeveel verpakkingen zij op de markt brengen en daarvoor een afvalbeheersbijdrage betalen. Door de SUP-wetgeving (single use plastic) is het aantal verpakkingscategorieën flink uitgebreid, wat de aangifte complex maakt. “Met de komst van de PPWR moeten we straks nog meer informatie vastleggen”, voorziet Paul Christiaens, senior business analyst bij het Afvalfonds.
Daarnaast staat het Afvalfonds voor de opdracht om de tarieven te laten afhangen van de mate waarin verpakkingen recyclebaar zijn. “Hoe de Europese regelgeving eruit gaat zien, is nog onbekend”, legt Christiaens uit. “Maar wat nu al vaststaat, is dat we alle verpakkingseenheden moeten registreren. Dat kan een verkoopeenheid zijn zoals een flesje frisdrank, maar dat is niet de enige verpakking. Dat flesje zit misschien in een doosje en dat doosje staat weer op een pallet. In totaal zijn dertig verschillende verpakkingscategorieën gedefinieerd die apart moeten worden geregistreerd. Volgend jaar maken we met in Nederland al een start met tariefdifferentiatie. Wie daarvoor in aanmerking wil komen, zal dan meer data moeten aanleveren.”
Apart team voor verpakkingsdata
Met name retailers zien de hoeveelheid verpakkingsinformatie enorm toenemen. Albert Heijn heeft vanwege de complexiteit besloten om de verantwoordelijkheid daarvoor niet onder te brengen bij het bestaande team voor productinformatie, maar een apart team op te zetten. “We hebben ons centrale systeem voor private label-producten uitgebreid met datavelden voor verpakkingsinformatie. Dat stelt ons in staat om allerlei analyses te maken en te identificeren met welke leveranciers en welke verpakkingen we aan de slag moeten om onze doelstellingen te behalen”, vertelt Viktor Bos, verantwoordelijk voor productdata binnen Albert Heijn.
Het heeft Albert Heijn twee jaar gekost om bijna alle verpakkingsinformatie van onze 10.000 private label-producten vast te leggen. “Dat bewijst dat hiervoor een gigantische investering in tijd en geld nodig is, niet alleen van ons maar ook van onze leveranciers. Om de informatie op orde te krijgen, hebben we per product gemiddeld zeven keer contact moeten opnemen met onze leveranciers. Met uitschieters tot zestien keer”, stelt Bos. Hij roept de leveranciers van de rest van het assortiment op om ook verpakkingsinformatie te delen. “Maak daarvoor zoveel mogelijk gebruik van GS1 Data Source.”
Samenwerking en standaardisatie
Het vastleggen en verstrekken van verpakkingsinformatie is extra complex voor bedrijven die in verschillende landen opereren. HEMA heeft niet alleen winkels in Nederland, maar ook in België, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg. “En overal hebben we weer te maken met andere wetgeving”, vertelt categorie support manager Ingmar Hensbergen. “De druk op ons als retailers groeit. Samenwerking en standaardisatie is noodzakelijk om aan de verplichtingen te voldoen. Met name op het gebied van standaardisatie moeten we als HEMA een grote stap zetten.”
Tot nu voor kort gebruikte HEMA hoofdzakelijk Excel voor het vastleggen van verpakkingsinformatie, maar dat is niet langer te doen met een assortiment van 35.000 artikelen. Inmiddels heeft het warenhuis een productinformatiesysteem geïmplementeerd. “Daarmee kunnen we voldoen aan nieuwe behoeftes aan verpakkingsinformatie. We moeten op een gestandaardiseerde wijze data gaan vastleggen, zodat we die data gemakkelijker kunnen delen met onder meer de overheid. Maar we merken wel dat die standaarden binnen Europa nog niet helemaal op elkaar aansluiten.”
GS1 Data Source
GS1 Data Source is het platform dat (verpakkings)leveranciers en retailers kunnen gebruiken om de benodigde verpakkingsinformatie met elkaar te delen. “We hebben een datamodel, waaraan we in mei nog extra datavelden hebben toegevoegd, onder meer voor het percentage gerecycled materiaal en het gebruik van single use plastics”, vertelt Jan Schimmel, projectmanager bij GS1 Nederland. “Dit datamodel volgt de ontwikkelingen. Zo onderzoeken we momenteel wat de tariefdifferentiatie van het Afvalfonds en de invoering van de PPWR-wetgeving betekent voor ons datamodel. Op de website zijn instructies en invoervoorbeelden beschikbaar, dus ketenpartners kunnen aan de slag met het uitwisselen van verpakkingsinformatie.”
Learning expedition
GS1 doet meer. Om verpakkingsinformatie te kunnen gebruiken voor het recyclen van verpakkingen, is het zaak dat de verpakking zelf is voorzien van een unieke identificatiecode (GTIN). GS1 heeft een project opgestart, waarbij daadwerkelijk een GTIN op een verpakking is aangebracht. “Wij willen kijken hoe die verpakking en de verpakkingsinformatie door de keten stroomt. Werkt het? Waar lopen we tegenaan? En wat kunnen we daarvan leren?”, vertelt Janneke van den Broek, programmamanager duurzaamheid bij GS1 Nederland.
Daarnaast heeft GS1 een ‘learning expedition’ opgezet, waarbij verschillende ketenpartijen kennis en ervaringen uitwisselen. Deelnemers zijn onder andere verpakkingsproducent Hordijk en fruitverpakker Fruitmasters. “Informatie zoals het type materiaal, de kleur en het gewicht leggen we al vast. Maar heel veel data nog niet, zoals de herkomst van grondstoffen, het aandeel recyclaat en de CO2-footprint. Vaststellen welke data in welke vorm we in de toekomst nodig hebben, is lastig”, stelt Jochem Kuipers, inkoper bij Fruitmasters. Annelie Verstraaten, strategic marketing development manager bij Hordijk: “De complexiteit gaat niet alleen over data, maar ook over definities. We hebben bij plastic verpakkingen te maken met veel verschillende typen grondstoffen. Over de wijze waarop we die registreren, zullen we nadere afspraken moeten maken.”
In één keer goed vastleggen
In haar slotwoord herhaalt Karmiggelt de stappen die we moeten nemen. Allereerst moeten starten met omdenken om duurzamere verpakkingen te introduceren. Daarnaast moeten we informatie over die verpakkingen verzamelen en vastleggen. Die informatie kunnen we vanaf de bron ontsluiten als we verpakkingen eenduidig kunnen identificeren. Via GS1 Data Source kunnen we die data delen met afnemers, die daarmee duurzaamheidsrapportages kunnen opstellen en aangifte doen bij onder meer het Afvalfonds.
“De belangrijkste boodschap van deze bijeenkomst is dat we meer moeten samenwerken”, besluit Karmiggelt. “De verpakkingsinformatie die we nodig hebben, moeten we ophalen bij partners terug in de keten. Als het goed is, is die informatie al bekend op de plek waar de verpakkingen worden gemaakt. Die informatie mag niet binnen de vier muren van de verpakkingsproducent blijven. Mijn droom is dat we de die informatie in één keer goed vastleggen, zodat we die met elkaar kunnen delen in de keten. Ketensamenwerking is de enige weg vooruit.”