Wim de Laat is fermentatietechnoloog én ondernemer. Met The Protein Brewery ontwikkelt en verhandelt hij plantaardige eiwitten op basis van fermentatie. Dat scheelt veel dierenleed, landverbruik en grondstoffen. "Als ik zie hoe we met dieren omgaan, vraag ik me af waar we mee bezig zijn."
Kun je als ondernemer meer impact maken dan als microbioloog?
“Zeker. Ik werkte eerder in loondienst bij een groot bedrijf. Die worden meer gedreven door aandeelhouderswaarde dan door impact. De winst op korte termijn wint vaak van het langetermijndoel. Als ondernemer kan je zelf bepalen wat écht telt en daar je tijd en energie in stoppen. Voor mij zijn dat de impactrijke thema’s.”
Hoe verduurzaam jij de voedselketen?
“Het begon allemaal met een krantenartikel. Daarin werd beschreven hoe oerwouden en bossen worden gekapt om soja te telen. Vervolgens gaan miljoenen tonnen soja de wereld over, onder andere naar de Rotterdamse haven. Het wordt verwerkt in veevoer, dieren eten het op, waarna wij de dieren weer eten. Het huidige voedselsysteem is enorm omslachtig en inefficiënt. Dat artikel heeft mijn ogen geopend. Ik had er nog nooit zo bij stilgestaan. Na het lezen dacht ik: ik stop met het eten van vlees. Maar ik kan meer doen. Als fermentatietechnoloog weet ik hoe ik plantaardige eiwitten kan maken. Daar ben ik toen mee begonnen.”
Inmiddels is de technologie gereed en ontwikkelt The Protein Brewery eiwitten op basis van fermentatie in Breda. Tijdens het proces worden suikers uit reststromen van koolhydraatrijke gewassen zoals suikerbieten, rietsuiker, cassave, aardappelen en maïs omgezet in eiwitten. Speciaal geselecteerde schimmelsoorten doen daarbij het zware werk. De eiwitten groeien op een eenvoudige, maar efficiënte manier. Zo is bij de productie veel minder land en water gemoeid.
Waar zie je dat je het verschil maakt?
“De wereldbevolking groeit nog altijd. Willen we iedereen voeden en tegelijkertijd de planeet behouden, moet het voedselsysteem anders worden ingericht. Daar werk ik aan. Ik wil meer voedsel produceren, maar dan op een duurzamere manier en zonder dierenleed. Als ik zie hoe we met dieren omgaan, vraag ik me af waar we mee bezig zijn. Koeien die meteen worden gescheiden van hun kalveren, varkens die zo snel mogelijk worden klaargestoomd voor de slacht en haantjes die levend worden vermalen... Het is dieronterend. We hebben een beter alternatief nodig, want iets verdwijnt niet als er nog niets anders voor in de plaats is. Gelukkig zien voedselproducenten dat ook in, en willen zij onze plantaardige eiwitten opnemen in hun producten.”
Heb je altijd geloofd in je techniek?
“Ja. Ik heb er nooit aan getwijfeld dat het zou werken. Al was het wel spannend. Wat we hadden bedacht, was nieuw. Maar vanaf het begin hebben we er vertrouwen in gehad dat het gaat lukken. Grote hobbels zijn genomen, zoals het bouwen van de fabriek. Er zijn afnemers, al willen we ons product nog beter in de commerciële markt zetten. Fermentatie is een dure techniek, dus opschalen is belangrijk om de prijs te drukken.”
De plantaardige eiwitten mogen inmiddels worden verkocht in Singapore en de VS. In Nederland nog niet. Zit de strenge Europese wet- en regelgeving je missie in de weg?
“Ons ingrediënt heeft de toelatingsprocedure in Amerika en Singapore succesvol doorlopen. Daar is ons product Fermotein nu officieel goedgekeurd, wat betekent dat het toegepast mag worden in voeding en vrij kan worden verkocht. In Amerika moet het nog wel de zogenoemde veiligheidsgoedkeuring krijgen van de FDA. Voor grote bedrijven is dat belangrijk. Een Unilever of een Nestlé willen dat stempeltje hebben voordat ze een ingrediënt gebruiken. Voor de verkoop in Europa loopt de procedure ook, inmiddels al vier jaar. Het zou makkelijker zijn geweest als Europa de eerste markt was. Dan zaten we dichter bij onze klanten. Nu bellen we veel met Amerika en Azië, maar dat had vroeg of laat toch gemoeten. Die locaties stonden al op onze agenda. We wedden niet op één paard. Het is soms wat onhandig, maar naar mijn idee word ik zeker niet tegengehouden door Europese wet- en regelgeving.
De situatie is nu dat we produceren in onze fabriek in Breda en verkopen in Singapore en Amerika. Voor mij is het hele project pas geslaagd als we fabrieken hebben op alle drie de continenten: Amerika, Azië en Europa. Dan kan je lokaal produceren en hoeven onze eiwitten niet de hele wereld over. Ook hebben we dan volume, wat de kostprijs verlaagt en de impact vergroot. Ik hoop dat het over vijf à tien jaar zo ver is.”
Hoe krijg je anderen mee in jouw duurzame missie?
“Intern is het niet zo lastig om mensen mee te krijgen. De teams bouw je nu eenmaal zelf. De mensen die daar onderdeel van zijn, zijn al enthousiast over het product en de achterliggende missie. Je bent met gelijkgezinden. Lastiger is het om investeerders en potentiële klanten te overtuigen, al lukt dat aardig. Ik krijg mensen vaak zo ver dat ze tijd voor me vrijmaken en me aanhoren. Waarom dat is, weet ik niet. Het zou kunnen komen door mijn enthousiasme en overtuigingskracht, maar ik vind het moeilijk om te duiden. Het kost me nog de meeste moeite om overheden mee te krijgen, bijvoorbeeld als het gaat om subsidies. Daar komt enorm veel bij kijken. Hetzelfde geldt voor gemeentes en vergunningen. Dat vind ik jammer en soms ook wel frustrerend, want ik geloof dat we een oplossing hebben voor een groot probleem. Dit is de toekomst.”
Bron: Change Inc