Wat is de toekomst van voedsel? Welke keuzes worden er gemaakt om de druk op het wereldwijde voedselsysteem te ontlasten? Wat betekent het voor de producenten van voedsel en welke rol spelen zij in de veranderingen? In de afgelopen week verschenen in de media een aantal scenario's die mogelijk antwoord geven op deze vragen.
Wat eten we in 2040?
Op zondag 15 maart zond de VPRO het programma Tegenlicht uit waarin het thema 'Future Food' centraal stond. Techniekfilosoof Koert van Mensvoort zat aan de 'Tafel van de Toekomst' met een chefkok, een fooddesigner, een merkstrateeg, de directeur innovatie van Unilever en een voedselfuturoloog. Ze bespraken de toekomst van voedsel en de mogelijke oplossingsrichtingen voor het wereldwijde voedselsysteem. Wat eten we in 2040?
Lokale producten
Sommige mensen pleiten voor een omslag naar het eten van lokaal geproduceerd voedsel. Korte en circulaire ketens van producent naar consument, met aardappels die nooit meer dan twintig kilometer reizen en dieren die alleen nog de reststromen van ons voedselsysteem eten. Dat betekent overigens niet alleen maar traditionele ingrediënten. Het kan ook zijn dat we lokale planten op ons bord krijgen die we normaal gesproken niet zien als een lekker hapje. Mos bijvoorbeeld.
Initiatieven die rond deze oplossingsrichting nu al ontstaan zijn er vaak op gericht het gat tussen boer en burger terug te brengen. In Limburg zien we daar al geruime tijd veel projecten die producent en consument direct met elkaar verbinden. Ook voedselbossen spelen een rol op het gebied van lokaal produceren. In het Limburgse Baexem wordt sinds begin dit jaar gewerkt aan zo'n voedselbos.
Critici van deze oplossing betwijfelen of deze lokale aanpak voldoende is om in de toekomst negen miljard monden te voeden in de wereld. En zijn consumenten nog wel bereid om alleen regionale producten te eten nu ze het hebben van heel veel keus als normaal beschouwen?
Technologie
Aan de totale andere kant van het spectrum staat de groep die naar technologie kijkt om de monden in de wereld te voeden. Hier gaat het om de maakbaarheid van voedsel. Welke voedingsstoffen heeft een mens nodig en hoe krijgen ze die op de meest efficiënte manier binnen? In een extreem geval hoeft het niet eens een plant of dier te zijn, of zelfs maar te lijken op voedsel. Het kan een poeder zijn dat je een aantal keer per dag aanlengt en als shake naar binnen werkt om te kunnen leven. Een minder extreem voorbeeld is het kweken van vlees als technologische aanpak van het voedselprobleem.
Een bedrijf als DSM zou een rol kunnen spelen in een oplossing als deze. Nu al zetten zij technologie in om voedsel voor zowel mens als dier van de nodige stoffen te voorzien. De ontwikkeling van een algenolie voor de duurzame kweek van vis is hiervan een goed voorbeeld.
Mosa Meat uit Maastricht is een ander Limburgs bedrijf dat technologie inzet voor de productie van voedsel. Zij hopen in de komende jaren hun eerste producten van kweekvlees op de markt te brengen. Grassa uit Venlo gebruikt technologie om reststromen om te zetten in plantaardige eiwitten en andere voedingsstoffen.
Technologie zou tot een betaalbare en toegankelijke oplossing kunnen leiden om de hele wereldbevolking van voeding te voorzien. Maar ook hier geldt: lukt het om mensen mee te krijgen in deze nieuwe benadering? En is er voldoende vertrouwen in de gezondheid van geproduceerde voeding?
Plantaardig of hybride
In de voedseldiscussie komt ook altijd het eten van vlees aan bod en wederom zijn er verschillende mogelijkheden. Alleen nog maar plantaardig met vleesvervangers en plantaardige eiwitten, minder vlees, kweekvlees of hybride vlees? Of we die kant op gaan is vooral een smaakkwestie. Ruim 70% van de Nederlanders eet nu nog altijd graag zijn vertrouwde bord met aardappelen, groenten en vlees. Maar de grens tussen een hamburger van 100% rundvlees en een van 100% plantaardige ingrediënten is aan het vervagen.
Op NU.nl werd onlangs gezegd dat 2020 de doorbraak zou kunnen zijn voor hybridevlees, dat wil zeggen een product dat deels uit vlees en deels uit plantaardige ingrediënten bestaat. Bijvoorbeeld een burger van rundergehakt en kikkererwten of een schnitzel van varkensvlees en bloemkool. De afgelopen jaren werden al verschillende hybrideproducten op de markt gebracht, maar vooralsnog met weinig succes.
Toch worden er nieuwe hybride concepten bedacht en geïntroduceerd. Het grote verschil met vleesvervangers is dat hybridevlees in het vleesschap te vinden is, waardoor producenten hopen de aandacht van de consument beter te kunnen vangen. Veel consumenten stoppen namelijk nooit bij het schap met vleesvervangers.
In Limburg werkt FI&S onder andere aan hybride producten voor de supermarkt. Er wordt in Duitsland al een insectenburger verkocht die voor vijftig procent uit insecten bestaat en vijftig procent vegetarisch is. En er is een variant met de helft insecten en de helft vlees. Ook Scelta Mushrooms, dat veelal plantaardige producten aanbiedt, heeft met de BlendBurger een hybride variant: een burger van 50% rundvlees en 50% champignons.
De toekomst
De uitzending van Tegenlicht geeft geen uitsluitsel over de oplossing die het gaat worden in de toekomst, maar dat er veranderingen zullen plaatsvinden is duidelijk. Techniekfilosoof Koert van Mensvoort besluit met de woorden: "De beste manier om die toekomst te voorspellen is om hem te gaan maken." Een mooie oproep voor de agrofoodsector om te blijven innoveren.
De uitzending terugkijken kan hier.