De vier Nederlandse groene hogescholen gaan de komende 4 jaar gezamenlijk praktijkgericht onderzoek doen om de transitie naar een duurzame landbouw en veeteelt te versnellen. In september starten de eerste 3 projecten. Deze onderzoeken gaan over de vermindering van de sterfte onder jonge dieren, betere zichtbaarheid van duurzame productie bij de consument en een beter bodembeheer met meer koolstofvastlegging. De vier groene hogescholen zijn: Aeres Hogeschool, Hogeschool Van Hall Larenstein, InHolland en HAS Hogeschool.
Goede aanvulling op elkaar
Minister Carola Schouten: “De groene hogescholen kunnen een grote bijdragen leveren aan de transitie van de agrarische sector in de komende jaren. Door het praktijkgericht onderzoek in samenwerking met bestaande ondernemers, kunnen zij op korte termijn zorgen voor een omslag bij die ondernemers.” De onderzoeken worden met diverse partners gedaan, waaronder individuele mkb-ondernemers, Wageningen Research en diverse brancheorganisaties. Doordat de hogescholen de samenwerking tijdens onderzoeken opzoeken, maken zij gebruik van elkaars expertise.
Duurzame veehouderij en bodembeheer
Diverse ondernemers, LTO Nederland, Dierenbescherming en consumentenorganisatie Stichting Groene Waar starten samen twee onderzoeken. Eén onderzoek richt zich op preventieve maatregelen voor veehouders voor een optimale diergezondheid en het terugdringen van sterfte onder jong dieren. Het tweede onderzoek betreft de mogelijkheid om duurzaamheid op een bedrijf te meten en te vermarkten. Op deze manier kunnen zakelijke afnemers en consumenten een bewuste keuze maken voor een duurzaam product.
De hogescholen willen graag dat ondernemers kiezen voor klimaatbestendige teelt, zoals goed waterbeheer, behoud en verhoging van de biodiversiteit en koolstofvastlegging. Door kennis te bundelen en delen, maakt het voor ondernemers makkelijker om een keuze te maken. Partners in dit onderzoek zijn onder andere het Nederlands Instituut voor Ecologie, brancheorganisatie Akkerbouw en de Koninklijke Algemeen Vereeniging voor Bloembollencultuur.
Bron: HAS Hogeschool