Vertoro, een chemische startup met academische roots, zet een revolutionaire stap in de energietransitie. “We zetten houtachtige en agrarische residuen om in een breed scala aan biogebaseerde chemicaliën, materialen en brandstoffen,” vertelt Dr. Michael Boot, co-Founder & co-CEO.
Op de foto's: Drs. Tim van Helsland (co-CEO & CFO) en Dr. Panos Kouris (co-Founder & CTO)
"Wij willen de groene revolutie versnellen door een biogebaseerd alternatief te bieden voor fossiele grondstoffen."
Over Vertoro
Vertoro is een spin-off bedrijf uit een publiek-private samenwerking tussen Brightlands Chemelot Campus, DSM, Chemelot InSciTe, Universiteit Maastricht (UM) en Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Het partnerschap is opgericht in 2017 door Founders Michael Boot en Panos Kouris. “Vertoro is afgeleid van de Spaanse woorden ‘verde’ (groen) en ‘oro’ (goud), wat samen ‘groen goud’ betekent. Waar we zwart goud kennen als aardolie, produceren wij een duurzamere variant op fossiele aardolie. Ons logo symboliseert een goud-groene oliedruppel,” legt Boot uit.
Groene aardolie
De olie wordt in eerste instantie ingezet als duurzame scheepsbrandstof. “We proberen de natuur een handje te helpen,” zegt Boot. “In de diepe ondergrond liggen planten- en dierenresten van miljoenen jaren geleden. Onder invloed van druk en warmte ontstaat hieruit aardgas of olie dat langzaam opstijgt naar bovenliggende lagen. Maar daar hebben we natuurlijk geen tijd voor. Met behulp van verschillende chemische processen kunnen wij dit in een fabriek in veel kortere tijd realiseren. De volgende stap is om te bepalen waar we een vat olie kunnen verkopen tegen de beste prijs.”
"De scheepsvaartsector is verantwoordelijk voor zo’n 2 tot 3 procent van mondiale CO2-emissies en is daarmee een goede plek om te beginnen."
Duurzame scheepsbrandstof
Klimaatverandering begint bij het aanpakken van de verbranding van fossiele brandstoffen. “De scheepsvaartsector is verantwoordelijk voor zo’n 2 tot 3 procent van mondiale CO2-emissies en is daarmee een goede plek om te beginnen,” vervolgt Boot. “Vanwege diverse EU-wetgeving, met name in de transportsector, zijn er mandaten om een minimaal percentage biobrandstof bij te mengen. Dit geldt voor zowel scheepsbrandstof als vliegtuigbrandstof. Omdat deze mandaten verplicht zijn, liggen de prijzen voor duurzame producten gunstig.
In de materialen- en chemische sectoren ontbreken dergelijke mandaten, waardoor de vraag naar duurzame producten vrijwillig moet komen van bedrijven. De bereidheid om hiervoor te betalen is veel lager dan in de maritieme en luchtvaartsector, waar geen keus is; zij moeten aan de bijmengingsverplichtingen voldoen. Elk jaar worden deze verplichtingen hoger, met een doelstelling van 100% bijmenging in 2050.”
Snel impact maken
Bij het overwegen van verschillende toepassingen zoals maritiem en luchtvaart blijkt een scheepsmotor veel toleranter te zijn. Boot licht toe: “Deze motoren kunnen zelfs asfaltachtige brandstoffen gebruiken, terwijl de technische eisen voor vliegtuigbrandstoffen veel strenger zijn. Een scheepsmotor is gigantisch, soms zelfs groter dan een huis. Om een idee te geven: een cilinder in je auto is ongeveer zo groot als een colablikje, terwijl een cilinder in een schip zo groot is als je woonkamer. Deze enorme en robuuste motoren kunnen vrijwel alles verbranden, wat ideaal is voor ons om mee te beginnen. Daarnaast is de ‘willingness to pay’ in deze sector hoog, mede door de wetgeving. Dus klanten zijn ook bereid om premiums te betalen voor duurzame brandstoffen.
We hebben daarom gekozen om ons eerst te richten op de eenvoudigere toepassingen zoals scheepsbrandstof. Dit is de meest toegankelijke optie en biedt ons de mogelijkheid om snel impact te maken. We hebben hiervoor ook een goede investeerder gevonden: Maersk, een Deens bedrijf en de tweede grootste rederij ter wereld.”
"Stap voor stap gaan we richting die 1% in 2050. Onze technologie maakt dat mogelijk."
Goed zijn voor de planeet
Wat geeft de meeste voldoening? “Dat we een steentje bijdragen aan het tegengaan van global warming,” zegt Boot. “Ooit hebben we voor een potentiële Amerikaanse investeerder een presentatie gemaakt over wat we met onze technologie kunnen bereiken. Een uitgebreide roadmap voor het aanpakken van 1% van de wereldwijde CO2-emissies rolde daaruit. Dit plan beschrijft hoeveel fabrieken we in zoveel jaar moeten bouwen, op verschillende locaties wereldwijd, met specifieke grondstoffen en alle kosten. In principe is dat een haalbaar plan.
Stap voor stap gaan we richting die 1% in 2050. Onze technologie maakt dat mogelijk. Het geeft ontzettend veel voldoening dat we potentieel zo’n grote impact kunnen maken op alles wat leeft op deze planeet, inclusief onze eigen kinderen.”
Stip op de horizon
Volgens de technicus zal hun technologie over 5 jaar zowel in Nederland als op meerdere strategische locaties wereldwijd zijn uitgerold. “De eerste schepen zullen dan op onze olie over internationale zeeën varen,” aldus Boot. “Dit is zeker haalbaar. Echter, er zijn enorme investeringen nodig. Voor het bouwen van een commerciële plant ben je al gauw een kwart miljard euro verder. En om die 1% reductie in CO2-emissies te bereiken, moeten er in de komende 25 jaar echt honderden van deze fabrieken worden gebouwd. Dat zijn enorme bedragen.”
Keep it simple!
Tip van Boot: “Werk naar een zo simpel en goedkoop mogelijke uitvoering van je technologie of product toe. Mooier en complexer maken kan later altijd nog. Veel technische mensen, inclusief mezelf, maken de fout om het meteen perfect te willen hebben. Dat werkt nooit goed genoeg. Je wilt eigenlijk versie 10.0 naar de markt brengen, terwijl versie 1.0 nog niet eens af is. Dat is een valkuil.
Begin met een Minimal Viable Product (MVP), iets wat haalbaar is en waarmee je geld kunt verdienen. Wij hebben onze technologie tot de essentie teruggebracht, echt supersimpel. We starten met de scheepvaart omdat die sector een urgent probleem heeft. Meestal zijn we geneigd om voor de meest trendy, sexy of luxe optie te gaan. Maar daar heb je veel meer concurrentie. Iedereen gaat voor wat op dat moment 'hot' is. Vaak is er laaghangend fruit dat misschien minder tot de verbeelding spreekt, zoals een containerschip, maar dat wel heel lucratief kan zijn en waar je met relatief weinig moeite al impact kunt maken.”
Groot denken en groot dromen
Tot slot zegt hij: “Het investeringsklimaat in Nederland wordt gekenmerkt door een neiging om klein te denken, terwijl de rest van de wereld juist groot denkt. Je mag groot dromen; je bent geen narcist als je zegt dat je een ‘billion dollar company’ wilt bouwen. China, Amerika en de rest van de wereld denken op deze manier. Als we in Nederland klein blijven denken, zullen we klein blijven scoren. De grootste bedrijven ter wereld bevinden zich niet in Europa, maar in landen die groot durven dromen.
‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ helpt ons niet om de planeet te redden. Je moet juist radicale besluiten durven maken en enorme risico's nemen. Bescheidenheid werkt niet als je grootste wereldproblemen moet oplossen. Dat is een feit. En daar kunnen we van alles van vinden, maar het is en blijft de waarheid.”