In het regeerakkoord staan afspraken over vele miljarden voor de transitie van het landelijk gebied en de landbouw – waaronder 25 miljard voor een stikstoffonds. Het is daarmee een trendbreuk in de aanpak van maatschappelijke (duurzaamheids-)vraagstukken.
LTO Nederland herkent daarin veel van haar eigen inzet. Er zijn echter ook plannen die deels onuitvoerbaar zijn, zo stelde LTO in een eerste reactie. Om de kansen te benutten zullen Kamerleden en kabinet samen met de sector aan de slag moeten gaan. Deze uitgebreide analyse laat zien dat daar veel aanknopingspunten voor zijn.
'Dit coalitieakkoord is een trendbreuk – er worden vele miljarden in fondsen onder gebracht om een grote transitie te financieren. Dat is positief. Om ervoor te zorgen dat het geld tot de juiste maatregelen leidt, en daarmee ook landt op het boerenerf, is nog heel veel werk te verrichten. Voor de Kamer ligt daar de taak om de vragen en onduidelijkheden te verhelderen en om te zetten in uitvoerbaar en praktisch beleid. Aan het kabinet de opdracht om samen met boeren en tuinders te kijken hoe we de ambities waar kunnen maken. Verdienvermogen, ruimte voor vakmanschap en een herstel van vertrouwen zijn daarvoor cruciaal. Wij gaan daarover het gesprek aan met de nieuwe ministers van het ministerie van LNV', zegt Sjaak van der Tak, voorzitter LTO Nederland.
Verdienvermogen
De nieuwe coalitie verwacht een niet-vrijblijvende bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de retail aan de positie van de boer in de keten. Dit sluit volledig aan bij de inzet van LTO Nederland, die onder andere met het traject ‘Waardecreatie in Ketens’ inzet op een eerlijke prijs voor en behandeling van de boer en tuinder. Ook de consument speelt daarbij een rol, de afspraak om in Nederland geproduceerd voedsel voorzien van een herkomstetiket past dan ook goed bij de ‘Oranjebonus’ waar LTO voor pleit. LTO zal hier dus vergaande afspraken met de minister over maken.
Het verlagen van de btw op groente en fruit kan het verdienvermogen van de primaire producent verbeteren, waarbij moet worden opgemerkt dat óók andere gezonde producten – zoals natuurlijk vlees en zuivel – onder het 0%-tarief kunnen vallen. Een onderzoek naar een suikertaks, zoals in het coalitieakkoord wordt aangekondigd, is niet nodig. Dat onderzoek bestaat al: zo’n heffing in Nederland is onwerkbaar en ondoelmatig.
Verbetering arbeidsmarkt
Het nieuwe kabinet zet in op het verbeteren van het functioneren van de arbeidsmarkt en wil een aantal grote hervormingen doorvoeren. Het doel is om de bestaanszekerheid van werkenden met lage- en middeninkomens te vergroten maar tegelijkertijd ook de lasten te verlagen. Het nieuwe kabinet omarmt daarbij de adviezen van de Sociaal Economische Raad (SER) – waar LTO Nederland lid van is – over het beter functioneren van de arbeidsmarkt, inkomensverdeling en gelijke kansen.
Het meest in het oog springend voorstel in het coalitieakkoord is de verhoging van het minimumloon. Het nieuwe kabinet gaat over tot de invoering van een minimumuurloon met een stapsgewijze verhoging van 7,5%. Dit maakt werkenden lonender en vergroot bestaanszekerheid, maar verhoogt natuurlijk de werkgeverslasten van werkgevers fors en grijpt ook in op de loongebouwen waarin de basisschalen gebaseerd zijn op het minimumloon. LTO Nederland is en blijft van mening dat bij verhoging van het minimumloon ook de verhoging van de werkgeverslasten in ogenschouw moet worden genomen. Doel moet zijn om de netto inkomens te verbeteren zonder forse lastenverzwaring voor werkgevers.
Het coalitieakkoord gaat uitgebreid in op het belang van arbeidsmigratie voor diverse sectoren, een van de speerpunten van LTO Nederland. Ze onderkent dat internationale werknemers een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse economie; ook internationale werknemers uit landen van buiten de EU. Het nieuwe kabinet erkent dat meerdere sectoren arbeidskrachten van buiten de EU hard nodig hebben. LTO benoemde dit in haar verkiezingsmanifest, en is dus blij met de erkenning dat dit kan bijdragen aan het oplossen van de personeelskrapte. Het nieuwe kabinet blijft ook inzetten op het implementeren van de Roemer-aanbevelingen. De bouw van kwalitatief goede huisvesting is daarvoor essentieel wat ook wordt gestimuleerd met een forse impuls in de bouw van tijdelijke woningen. LTO verwelkomt deze impuls en blijft actief betrokken bij de uitwerking hiervan.
Ondernemerschap stimuleren
Het nieuwe kabinet wil het ondernemerschap fors stimuleren. Ondernemers zijn onmisbaar voor Nederland en voor het verdienvermogen van ons land. Het midden- en kleinbedrijf krijgt specifieke aandacht. Het nieuwe kabinet wil dat de regeldruk omlaag gaat, het in dienst nemen en houden van werknemers eenvoudiger wordt en de toegang tot financiering makkelijker wordt. De continuïteit van het familiebedrijf krijgt extra ondersteuning door de bedrijfsopvolging eenvoudiger te maken. Voor de bedrijfsopvolging in de land- en tuinbouw is dit voornemen van het nieuwe kabinet ontzettend belangrijk. LTO Nederland is blij dat verbetering en vereenvoudiging van de bedrijfsopvolging er nu echt gaat komen. Dit geeft meer zekerheid voor jonge ondernemers en maakt ook transitie van het bedrijf beter mogelijk.
Publiek-private samenwerking op het terrein van kennis en innovatie blijft een belangrijk onderdeel van het bedrijfslevenbeleid. Het Topsectorenbeleid wordt gecontinueerd, blijkt uit het coalitieakkoord. Dat is goed nieuws voor de land- en tuinbouw, waar de topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food de economie versterken met innovaties, door internationale kansen te benutten, maatschappelijke uitdagingen op te lossen, menselijk kapitaal te vergroten en door te investeren in wetenschappelijk onderzoek.
Nederland voert met het nieuwe kabinet een actief handelsbeleid, waarbij handels- en investeringsverdragen (zoals CETA) een belangrijk instrument zijn. Bij deze verdragen zet de coalitie in op hoge standaarden voor eerlijke productie, mensenrechten, voedselveiligheid, duurzame groei en klimaat. Tegelijkertijd ‘beschermen we onze ondernemers tegen ongewenste investeringen en oneerlijke concurrentie. We ondersteunen ondernemers en het mkb om in de wereld succesvol te zijn.’ Dit sluit aan bij de inzet van LTO Nederland, waarbij moet worden opgemerkt dat (agrarische) producten die volgens lagere standaarden zijn geproduceerd geen plek horen te hebben op de Europese markt.
Intensivering transitie weerbare teelten
In 2020 ondertekende LTO met overheid en andere stakeholders het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming 2030, een transitieprogramma dat voor LTO ook de komende jaren leidend blijft. In het coalitieakkoord is nu afgesproken de ‘ingezette omslag naar geïntegreerde gewasbescherming te intensiveren door het stellen van tussendoelen, bevorderen van innovatie en precisielandbouw, stimuleren van groene alternatieven en loskoppelen van verkoop en advies. De normen voor het gebruik van middelen wordt afgestemd op de Kaderrichtlijn Water, en er wordt onderzoek gedaan naar gezondheidseffecten bij boeren en omwonenden’
LTO werkt samen met het ministerie van LNV en andere partners reeds intensief aan de omslag naar geïntegreerde gewasbescherming onder het Uitvoeringsprogramma gewasbescherming 2030 van het ministerie. De stip op de horizon in het vorig jaar overeengekomen programma is 2030, dat is voor boeren en tuinders nog maar 9 keer planten of zaaien. In 2030 moeten planten en teeltsystemen weerbaar zijn. Om dit te realiseren zijn nieuwe bouwstenen nodig, denk aan moderne veredelingstechnieken, weerbare rassen, laagdrempelige (precisie-)technologie en databenutting en (kennis van) functionele agrobiodiversiteit.
Dierwaardige veehouderij
In navolging van het advies van de Raad voor Dieraangelegenheden (2020) wil de nieuwe coalitie in overleg met boeren, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en andere ‘stakeholders’ het initiatief nemen tot een convenant over de ontwikkeling naar een dierwaardige veehouderij. Daarin moeten ook afspraken komen over tijdshorizon, instrumentarium en financiële ondersteuning. Dit convenant vormt de basis van wetgeving die de komende kabinetsperiode in werking treedt voor een dierwaardige veehouderij in balans met de volksgezondheid.
In reactie op de zienswijze van de RDA-zienswijze ‘Dierwaardige Veehouderij’ heeft LTO aangegeven dat veehouders willen meebewegen naar een manier van landbouw waarin dierenwelzijn nog meer centraal wordt gesteld, en dat zij al veel doen op dit gebied. De RDA legde de vinger op de zere plek door de spanning te benoemen die kan bestaan tussen dierenwelzijn aan de ene kant, en bijvoorbeeld diergezondheid en klimaat aan de andere kant. LTO benadrukt hierbij dat dierenwelzijn in relatie tot volksgezondheid integraliteit moet worden bekeken, en inzet op eerstgenoemde geen negatief effect mag hebben op de volksgezondheid.
De in 2019 door de sectoren opgestelde verduurzamingsplannen moeten leidraad zijn van het convenant. Met de juiste aanpak en invulling van een convenant kan het kabinet dus tot werkbare, realistische afspraken met de veehouderij komen.
Kringlooplandbouw en mineralen
De coalitie zet in op het ‘voortzetten van de transitie naar kringlooplandbouw zetten op het terrein van voer, mest, bodem, pacht, dierenwelzijn en daarbij behorende innovaties’, om zo ‘landbouw en natuur in balans te brengen’. Ook kondigt het coalitieakkoord aan dat kringlopen worden gesloten met de ‘inzet van reststromen in veevoer, vervanging van kunstmest door organische mest en een grondgebonden melkveehouderij’. Over de invulling van deze passages leven veel vragen.
Vervanging van kunstmest door (bewerkte producten uit) organische mest is al jaren een groot speerpunt van LTO Nederland. LTO Nederland roept het Kabinet op om vaart te maken met de erkenning van de zogenaamde kunstmestvervangers (RENURE). Ook benadrukt LTO Nederland het belang van (gewas)derogatie. Europa koppelt het Nederlandse derogatieverzoek aan de waterkwaliteitsdiscussie. Het is dus zaak per direct met elkaar in overleg te treden over een nuttige en effectieve besteding van de ruim 800 miljoen euro die extra voor de Kaderrichtlijn Water is gereserveerd.
De uitwerking van de ideeën van de coalitie is echter onduidelijk, en de passage levert dus vooral vragen op: hoeveel kunstmest wil men vervangen door welke organische mest? Wanneer? Hoe zien de coalitiepartijen grondgebonden melkveehouderij voor zich? Welke nieuwe reststromen heeft men in gedachten voor veevoer? Achter dit soort vragen schuilt een complexe wereld, de antwoorden zullen dus ook alleen mét de sector en ketenpartijen kunnen worden geadresseerd.
Een andere kijk op water
De watersnood in Limburg heeft ons deze zomer opnieuw stevig met de neus op de feiten gedrukt, constateert het nieuwe kabinet: ‘klimaatverandering is hier en nu en treft ook ons eigen land, naast klimaatmitigatie moeten we daarom ook hard aan de slag met klimaatadaptatie.’ Daarbij spreekt de coalitie af ‘naar vernieuwde deltabeslissingen voor een waterveilig land met voldoende zoetwater en een toekomstbestendige inrichting toe te werken. Water en bodem worden sturend bij ruimtelijke planvorming. Om die reden worden waterschappen daarbij eerder betrokken en krijgt de watertoets een dwingender karakter.’
LTO Nederland onderschrijft dat veranderingen in het klimaat agrarische ondernemers direct in de bedrijfsvoering raken. Op het gebied van water werkt LTO Nederland met haar leden via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer aan talloze projecten gerelateerd aan adaptatie. Daarbij erkennen we dat ‘water’ als sturend mechanisme steeds belangrijker wordt. Voor de agrarische productie is voldoende water van goede kwaliteit zelfs een existentiële voorwaarde. Vaststaat dat de agrarische sector in de toekomst een grotere watervraag heeft. Dat vraagt om passende maatregelen ten aanzien van de waterbeschikbaarheid. LTO Nederland gaat ervan uit dat het watersysteem de grotere weersextremen ten gevolge van klimaatverandering kan opvangen door maximaal gebruik te maken van de dempende sponswerking van de bodem/ondergrond en de natuurlijke hoogteverschillen voor het vasthouden van water.
Bron: lltb.nl. Lees het uitgebreide bericht op de website van LTO Nederland (4 januari).