‘Op de Brightlands Chemelot Campus snappen we het allemaal’, zegt Wouter van den Berg, commercieel directeur van The Compound Company. ‘We gaan naar circulair. De toekomst is zero carbon footprint.’
The Compound Company (150 werknemers) is een bedrijf dat thermoplastische (plastic) grondstoffen (granulaat) produceert voor de bouw, de automobiel- en de verpakkingsindustrie. Het hoofdkwartier is gevestigd in Enschede; het bedrijfsonderdeel Yparex bevindt zich in Sittard-Geleen en produceert bijvoorbeeld korrels waarmee plasticfolie rond een maaltje vis, vlees of kaas gemaakt wordt. Dat plastic is zeer innovatief materiaal, alleen onder een microscoop kun je zien dat het uit meerdere laagjes bestaat. ‘Full plastic is volledig recyclebaar, en dat geldt ook voor deze folie’, zegt Wouter van den Berg.
Na zijn studie chemie verhuisde hij van Nijmegen naar Zuid-Limburg om bij DSM te werken. Een van zijn eerste grote klussen, 25 jaar geleden, betrof een innovatie: tapijtrecycling. ‘We waren onze tijd ver vooruit en bouwden een fabriek in de Verenigde Staten die binnen twee jaar weer werd gesloten. Dat was echt wel een zeperd. Vandaag roept iedereen om recycling, maar toen was dat lastig.’ Hij kwam terug en werd productmanager voor Yparex, toen nog onderdeel van DSM. Bij de overname door The Compound Company bleef hij en overtuigde de nieuwe eigenaar in Enschede om in Geleen op de campus te blijven. ‘We hadden hier toen ook al best veel uitbestede research.’ En zo loopt de Yparex-directeur, een uitgesproken no-nonsense-type, al meer dan een kwart eeuw rond op de Brightlands Chemelot Campus.
"Plastic is fantastisch tót het afval wordt. Het hoort niet in het milieu, klaar, dus dat moeten we zien te voorkomen."
‘We willen geen plastic is te makkelijk’
Hij heeft de industrie nogal zien veranderen. ‘We moeten circulair worden, dat is onze ambitie en het is absoluut nodig.’ Het klinkt mogelijk verrassend uit de mond van een producent die heilig gelooft in plastic. ‘Plastic is fantastisch tót het afval wordt. Het hoort niet in het milieu, klaar, dus dat moeten we zien te voorkomen. En dat bepaalt ons imagoprobleem, dat snap ik heel goed. ‘We willen geen plastic’ is te makkelijk. Er is geen alternatief. Dus we moeten het afval identificeren, opwaarderen, ergens verwerken en terugvoeren. Het dwingt ons én onze klanten om na te denken. Wat voor afval creëren we? Is dat weer makkelijk terug te werken of niet? Als het niet makkelijk is, is er geen excuus meer om het te laten. Verpakkingen die bestaan uit een combinatie van doorschijnend plastic en papier zijn dramatisch voor recyclage. Dat moeten we gewoon niet meer willen. Het zijn allemaal onhandige stuiptrekkingen van marketeers. Uiteindelijk moeten we gewoon zorgen dat plastic verpakkingen helemaal circulair worden.’
Opmerkelijk genoeg heeft Wouter van den Berg de minste zorgen over de producenten. ‘Die willen wel. Ik ben een tijdje lid geweest van Plastics Europe. Iedereen daar is het erover eens: dit moet en gaan we met z'n allen doen. Oké, er zijn alleen wel een paar dingen daarvoor nodig. Europese wetgeving bijvoorbeeld.’
Volgens Wouter van den Berg heeft voormalig eurocommissaris Frans Timmermans met de Green Deal ‘een goed stuk’ neergelegd. ‘Daar kon iedereen op zich prima mee uit de voeten. Het moest alleen nog een beetje geratificeerd en op detailniveau ingevuld worden. Vervolgens wordt er toch wel flink aan geknaagd door sommige politieke partijen die de klimaatplannen door de shredder willen halen. Dat helpt ons uiteindelijk niet. Sorry hoor, maar dan heb je echt niet in de gaten met wat er in de wereld aan de hand is. De noodzaak wordt in twijfel getrokken.’
‘Green deal schept duidelijkheid’
Wel opmerkelijk dat de industrie de Green Deal zo omarmt. ‘Dat plan schept in elk geval duidelijkheid. Op basis waarvan je investeringsbeslissingen kan nemen. Ga je, plat gezegd, een nieuwe olieput slaan of bouwen we een nieuwe recyclefabriek? Voor een aantal bedrijven zijn dat de keuzes. Maar je bouwt geen chemische recycleplant van een megaton als er twijfel wordt gezaaid over de afspraken. Dan wordt zo'n investeringsbeslissing heel erg lastig. Misschien wordt het dan zelfs wel verleidelijk om te overwegen om toch nog maar ergens een olieveld openen of een gasveld aan te slaan. In de industrie moet je vooruit denken. Een fabriek schrijf je in 30 jaar af, niet in 5 jaar. Dus we hebben die langetermijnvisie wel nodig. Denk aan die Amerikaanse tapijtrecyclefabriek, het was gewoon veel te vroeg. We hebben daar zo’n 150 miljoen door de plee getrokken. Omdat wij dachten dat de markt wel zou volgen. Die was er nog niet klaar voor. Ik wil maar zeggen: timing speelt ook een belangrijke rol. En als die duidelijkheid er niet is, dan creëer je dus onrust bij de industrie. En er zullen best bedrijven bij zijn die boter op hun hoofd hebben. Of voor de winst op korte termijn gaan. Maar de meeste mensen in mijn industrie snappen het: we gaan naar circulair. We gaan naar zero carbon footprint.’
‘Veel recyclers gaan failliet aan onduidelijkheid’
Daarvoor heeft The Compound Company een roadmap klaar. Maar die moet wel door wetgeving gefaciliteerd worden. ‘Je ziet nu in Nederland veel recyclers failliet gaan. Omdat ze het nu nog niet redden. Omdat er teveel onduidelijk is. Dat is doodzonde. Je maakt bedrijven kapot die over twee jaar hartstikke nodig zijn. Wij hebben als compoundeur het voordeel dat we de transitie geleidelijk kunnen maken. Maar niet iedereen heeft die luxe.’
The Compound Company zet steeds meer recyclaten in, maakt steeds meer gebruik van biomassa. ‘De chemische recycling is volop in ontwikkeling en beweging. Wat dan weer een feedstock is voor ons. Maar het loopt harder naarmate er meer duidelijkheid is. En het stokt als die er niet is. Neem Black Bear. Die doen aan bandenrecycling. Hun producten worden gekwalificeerd als afval en mogen dus de grens niet over. Terwijl het om een bruikbaar product gaat wat opnieuw ingezet kan worden. Dus je kunt wel recyclen, maar dan moeten de wettelijke kaders óók kloppen.’
‘Niet iedereen heeft dat geduld’
Uit eigen bedrijf heeft Van den Berg ook een voorbeeld. ‘Een hot topic bij ons is voedseltoelating voor gerecycled plastics zoals polystyreen yoghurtbekertjes. Er worden er heel veel geproduceerd. En er verdwijnen er dus ook heel veel in het afval. Die kun je eruit halen en vervolgens wassen, malen, sorteren en weer opnieuw inzetten als yoghurtbekertje. Maar de procedure tot voedselgoedkeuring duurt zeven jaar, bij de bevoegde autoriteiten. Op dit moment zegt de wetgever: het is recyclaat en dat heeft per definitie (nog) geen voedselgoedkeuring. Behalve als het PET is. Niet iedereen heeft dat geduld. Dus dat project met die bekertjes zie ik sneuvelen. Ik snap dat dat tijd kost, maar zoveel tijd hebben we niet. Want in 2030 lopen de eerste deadlines al af. En dan moet er al een gedeelte recyclaat ingezet worden. Het is wrang om te zien dat het in Amerika allemaal sneller kan. Alsof ze daar onnodig risico zouden nemen.’
"Iedereen is circulair en biobased bezig, of probeert de slag te maken naar elektrificatie. Alles om van fossiel af te raken. Ook de investeringsfondsen en groeifondsen gaan die kant op."
‘Wat in de Pacific drijft, is niet circulair’
Volgens Wouter van den Berg is duurzaamheid met afstand het belangrijkste onderwerp op den Brightlands Chemelot Campus. ‘Iedereen is circulair en biobased bezig, of probeert de slag te maken naar elektrificatie. Alles om van fossiel af te raken. Ook de investeringsfondsen en groeifondsen gaan die kant op.’ Het imago van plastic noemt hij ‘best een uitdaging’. ‘We hebben allemaal een mening over plastic verpakking. Maar laten we niet vergeten dat de meeste van onze plastic toepassingen juist gaan om duurzame toepassingen: folies om zonnepanelen 25 jaar te kunnen laten werken, buizen en gevelbekleding die in de bouw gebruikt worden en decennia lang intact moeten blijven, auto-onderdelen die het 300.000 km moeten uithouden. En al deze toepassingen hebben de laagste carbon footprint denkbaar. Plastic heeft een slechte pers gekregen omdat mensen het associëren met dingen die drijven in de oceaan. Dat is niet goed. En dat is zeker niet circulair. Maar plastic als afval is echt een deelprobleem van het grote geheel. Wat in de Pacific drijft, is niet circulair. Dus daar moeten we vanaf. Maar we moeten ook af van het idee dat we dan maar alles afbreekbaar maken zodat we het niet meer zien. De zeeschildpadden zullen ons ongetwijfeld dankbaar zijn, maar liever zien we dat materiaal terug om het in te zetten voor nieuwe productie. Die omslag in denken bemerk ik ook bij partners van me die visnetten uit zee halen. Niet zozeer omdat het vervelend is voor de vissen maar omdat je die netten met honderden tonnen tegelijk uit de zee kan plukken en waarmee je nog wat nuttigs kan doen, nieuwe netten of andere producten van maken bijvoorbeeld. Recyclaat hoef je niet uit olie te maken. Zo simpel is het. En je kunt uittekenen dat de uitstoot van CO2 dan naar praktisch nul gaat.’
Voor de TCC-directeur is het een uitdaging om via innovatie nieuwe duurzame producten te ontwikkelen. ‘Omdat op basis van recyclaten te doen, maakt het net even iets lastiger. Maar dat soort uitdagingen vinden wij wel fijn. We zijn er goed voor uitgerust en maken gebruik van de mogelijkheden op de Brightlands Chemelot Campus. Dankzij de aanwezige infrastructuur en apparatuur, kennis en samenwerking met CHILL, Brightlands Materials Center of onderwijsinstellingen hebben wij misschien net iets meer ontwikkelpower. Mede daardoor hebben we recentelijk een warmte-werende folie kunnen presenteren die in dubbel glas gebruikt kan worden. Die houdt zonnewarmte tegen als het warm is. Het wachten is nu op een industriële partner.’