Elektrisch vliegen klinkt futuristisch, maar in ons land vliegen al toestellen op batterijen rond. Nederlandse bedrijven bouwen aan grotere batterij-vliegtuigen: stiller, schoner en mogelijk ook goedkoper dan vliegen op kerosine. Kunnen zij de luchtvaart helpen verduurzamen?

Een Pipistrel-toestel aan de lader op de hangar in Teuge. Foto: Wilke Wittebrood
Enige elektrische vliegtuig ter wereld
De Pipistrel Velis Electro, zoals het toestel voluit heet, is het eerste en momenteel enige batterij-elektrische vliegtuig ter wereld dat officieel door luchtvaartautoriteiten EASA en FAA is gecertificeerd. Dat betekent dat het in Europa en Amerika mag vliegen. Het toestel wordt momenteel vooral gebruikt voor vliegscholen.
Een van de plekken waar piloten in opleiding kunnen ervaren hoe het is om op batterijen te vliegen, is de E-Flight Academy in Teuge, waarvan Van Vliet mede-eigenaar is. De piloten van KLM maken bijvoorbeeld elektrische vlieguren bij de vliegschool. Vanaf november dit jaar geldt dat ook voor Transavia, dat met investeringsvehikel Transavia Ventures een belang heeft in het bedrijf.
Voor commerciële vluchten is de Pipistrel niet geschikt. Een volledig opgeladen toestel kan 50 minuten vliegen, plus 10 minuten reserve. Daarna moet het een uur aan de lader. Er passen maar twee mensen in, inclusief piloot. Wat dat betreft is de naam goed gekozen: Pipistrel is Sloveens voor ‘dwergvleermuis’. Het bedrijf achter de e-vliegtuigen is van origine Sloveens, al is het inmiddels in handen van het Amerikaanse Textron Aviation.
De E-Flight Academy heeft vijf van deze toestellen in bezit, die samen al meer dan 6.300 elektrische vluchten maakten. ‘In totaal vliegen er zeven in Nederland’, zegt Van Vliet. ‘Die zijn goed voor 50 procent van alle elektrische vliegbewegingen wereldwijd. Daarmee is ons land absolute koploper op het gebied van e-vliegen.’