Waarom halen we soja uit het buitenland als eiwitbron voor ons veevoer, terwijl ons eigen gras dubbel zoveel eiwit produceert? Dat moet slimmer kunnen, denkt oprichter Johan Sanders. Zijn idee is om met een kleine mobiele installatie van boer naar boer te gaan om daar het gras, maar ook reststromen van bijvoorbeeld bieten of peulvruchten te verwerken tot een veevoederproduct dat precies de juiste hoeveelheid eiwitten en andere voedingsstoffen bevat voor het dier. En daarmee wordt de kiem gelegd voor Grassa. Kiempunt praat erover met Peter van Paridon, CEO van Grassa.
Van mobieltje naar regionale installaties
Om het potentieel van de zogenaamde bioraffinage te verkennen, worden verschillende onderzoeksprojecten opgezet, onder andere met de Universiteit van Wageningen. Na verloop van tijd wordt duidelijk dat het proces werkt en kwalitatief goede producten oplevert, maar dat de mobiele installatie te kleinschalig is om rendabel te kunnen maken. Een vaste installatie die zorgt voor regionale verwerking van gras in een straal van 10 tot 20 kilometer is wél een serieuze optie. Van Paridon: “Onze demo-installatie die we begin 2019 hebben gerealiseerd, past nog net op één vrachtwagen. Daarmee kunnen we 2 ton gras per uur aan. Op verschillende locaties in Nederland, maar ook in Ierland hebben we het proces uitvoerig kunnen testen. Inmiddels staat een installatie in het noorden van Friesland die 4 ton gras per uur aankan. We verwachten dat we medio 2020 het proces zodanig doorontwikkeld te hebben dat we 8 ton per uur kunnen verwerken. Als je bedenkt dat een hectare gras zo’n 10 tot 12 ton gras oplevert, dan zie je dat de schaal commercieel aantrekkelijk begint te worden.”
De Grassa demo-installatie aan het werk
Evenveel melk, minder stikstof
Het gras doorloopt bij de raffinage enkele eenvoudige processen: persen, verhitten, filtreren en drogen. Door te kneuzen en te persen wordt het sap van de vezels gescheiden. De vezels kunnen terug als ruwvoer naar de koeien van de boer, hier zitten nog zo’n 50% van de eiwitten in. Van Paridon: “Zo’n percentage is perfect voor de spijsvertering van herkauwers en levert zo’n 30% minder stikstofuitstoot op met behoud van de melkproductie. Dat is belangrijk, want hiermee bieden we een deel van de oplossing van het stikstofprobleem, doordat je voor iedere diersoort de perfecte samenstelling kan bieden. Zeker voor boeren die in omgeving van Natura2000-gebieden zijn gevestigd kan het mogelijk een rol gaan spelen in hoeveel dieren zij nog mogen houden.”
"Met het ruwvoer van Grassa is er 30% minder stikstofuitstoot mét behoud van de melkproductie."
De eiwitfractie die overblijft uit het sap is op haar beurt zeer geschikt als kippen- of vissenvoer en zelfs bruikbaar als eiwitbron voor mensen. Het sap wordt verwerkt tot een suikerrijke fractie, een mineraalrijke fractie en schoon water. De suikerrijke fractie is goed voor de werking van de darmen en dus geschikt als prebioticum. De mineraalrijke fractie is te gebruiken als plantaardige organische meststof omdat het rijk aan kalium en stikstof is.
Grassa sap en eiwitvezel
Zien is geloven
Er zijn verschillende mogelijkheden voor de boer. Grassa kan gras aankopen bij de boer of contracteert de boer om gras volgens specificaties te verbouwen voor Grassa. Dat laatste is ideaal, want dan kan de kwaliteit optimaal worden bewaakt. Het soort gras, het meezaaien van bijvoorbeeld klaver, de bemesting en de timing van dat alles: overal heeft Grassa dan grip op.
Uiteraard kan de deelnemende boer ervoor kiezen om (een deel van) de opbrengst in de vorm van veevoer te ontvangen. Van Paridon: “Er is na jarenlang onderzoek doen, bemonsteren en aantonen inmiddels serieuze interesse vanuit veevoeder- en petfoodfabrikanten en de agrosector. Bij melkveehouders moet de overtuiging nog wel gaan groeien, daar bemerken we soms nog wel een houding van: eerst zien, dan geloven. Logisch ook, dit is nieuw en vreemd voor velen. Gelukkig kunnen we de komende jaren nog veel meer de voordelen laten zien en ervaren.”
De uitdaging: opschalen
Toch is er geen enkele angst dat er onvoldoende vraag zou zijn. “Onze uitdaging ligt aan de aanbodkant, we moeten dusdanig gaan opschalen dat we aan de vraag kunnen gaan voldoen. Het afgelopen jaar hebben we dan ook veel tijd geïnvesteerd in het aantrekken van het benodigde kapitaal en in procesontwikkeling. Zo zijn LIOF, Brightlands Venture Partners en Franssen Gerrits, een veevoederbedrijf, ingestapt als investeerders. In de komende jaren zal het daarnaast gaan om het selecteren van geschikte locaties en het bouwen van de installaties.” Bij het vinden van de juiste locaties gaat het niet alleen om een goede beschikbaarheid van gras en andere plantaardige reststromen in de omgeving. Verder wordt gekeken naar de beschikbaarheid van restwarmte vanuit andere bedrijven , zodat het droogproces energiezuinig kan plaatsvinden. Daarom is ook een klimaat waarin diverse partijen constructief kunnen samenwerken van groot belang: dit doe je niet alleen.
"We moeten dusdanig gaan opschalen dat we aan de vraag kunnen gaan voldoen."
Nieuwe ontdekking: FOS
Grassa heeft recent ontdekt dat een deel van de suikerrijke fractie bestaat uit Fructose Oligo Sacchariden (FOS). Dit is een oplosbare voedingsvezel die in voeding voor mens en (huis)dier de gezondheid van de darm kan verbeteren. FOS als basisproduct lijkt op inuline, een stof die van nature bijvoorbeeld in cichorei zit en een rol speelt bij de spijsvertering en de eetlust reguleert. Inuline wordt al veel gebruikt in petfood een veevoer, maar ook als voedingssupplement voor mensen. Van Paridon: “Voor de duidelijkheid: wij willen zelf geen focus leggen op gezondheidseffecten en we gaan ook zelf geen producten voor humane voeding ontwikkelen. Maar in dit stadium is het goed om te laten zien met demoprojecten wat er mogelijk is met halffabrikaten van Grassa. Zo hebben we met Dalco en Proverka een eiwitrijke GroenteNugget ontwikkeld. Nieuwe experimenten juichen we alleen maar toe, of het nu voor veevoer of voor humane voeding is.”
"Nieuwe experimenten juichen we alleen maar toe om te laten zien wat er met Grassa halffabrikaten mogelijk is"
Grassa in 2030
Het is bijna onvoorstelbaar dat gras zoveel mogelijkheden als voedingsmiddel biedt. Een plantje dat bijna overal razendsnel kan groeien met minimale aandacht. Van Paridon durft dan ook best te dromen over een Grassa in 2030. “Dan hebben we overal in Europa raffinage-eenheden en worden onze voedingsproducten op grote schaal toegepast. De biologische en organische markt is volledig overgegaan op Grassa en een aanzienlijk deel van de reguliere veehouderij. Tegen die tijd zijn er diverse humane voedingsproducten uit Grassa grondstoffen ontwikkeld. Ik denk bijvoorbeeld aan graskaas waar geen druppel melk aan te pas is gekomen.”
Zie jij mogelijkheden om met Grassa samen te werken? Neem contact met ze op en stap in de wereld waar het gras echt groener is, groener dan ooit tevoren.