Toen CBS meldde dat in Limburg slechts 34% de bedrijfsopvolging bij agrarische bedrijven voorzien is versus 41% in de rest van Nederland, gingen de alarmbellen af. Daarna bleek dat een en ander af te dingen was op het onderzoek, maar desalniettemin zien LLTB en LAJK beide het belang van aandacht voor het thema. Want is er nog wel voldoende toekomst voor jonge boeren in het Limburgse? Waar liggen de kansen en hoe ga je te werk, als opvolger en als ondernemer die langzaam maar zeker wil stoppen? Kiempunt ging in gesprek met Mayco ten Kate, voorzitter van LAJK, Léon Faassen, voorzitter van LLTB en de familie Huids uit Vilt van Fruitbedrijf Huids.
Klein of groot, steeds minder ertussenin
“Als het agrarisch bedrijf helemaal up-to-date gehouden is, loopt het ook voor de jonge generatie wel los” aldus Mayco ten Kate, voorzitter van LAJK. Maar daar zit ‘m nou net de crux. Voor ondernemers die investeringen hebben uitgesteld vanwege twijfels over de toekomst, gebrek aan middelen of andere redenen, wordt de rekening verlegd naar de opvolger. “Als je ineens veel moet investeren én je weet dat de regels op korte termijn aangepast worden, dan voel je je als jonge boer voor het blok gezet. Terwijl je eigenlijk de tijd moet kunnen nemen voor zo’n keuze.”
Ten Kate voorspelt dan ook toenemende verschillen tussen bedrijven. Kleinschalige bedrijven kunnen makkelijker een nichemarkt bedienen of een tak naast de boerderij ontwikkelen. Grootschalige bedrijven benutten juist schaalvoordelen, werken meer met personeel en creëren zo een gezond verdienmodel. “Middelgrote bedrijven zullen het moeilijker krijgen. Vaak zijn ze te groot om een nichemarkt te bedienen of te verbreden. Tegelijkertijd vraagt verdere schaalvergroting grote investeringen en wordt steeds moeilijker. Uiteindelijk gaat het erom wat je als opvolger wilt met het bedrijf en moet je analyseren welke kansen er liggen. Tijdens het overnametraject is het verstandig daarin al stappen te zetten."
Mayco ten Kate
Onzekerheid verlamt
Léon Faassen beaamt dat de onzekerheid over hoe de regels eruit zien over een paar jaar, een belangrijke belemmering vormen voor het vinden van een opvolger. “Drie à vier generaties geleden was het vanzelfsprekend dat je kinderen het bedrijf overnamen. Nu is er zoveel onzekerheid over de regelgeving en het overheidsbeleid, dat veel ondernemers geen investeringen durven te doen die terugverdiend moeten worden in 20 of 30 jaar. Dat er regels moeten zijn, snapt iedereen. Maar leg ze vast voor minimaal 10 of 15 jaar! Dan is er duidelijkheid en weet je waar je vanuit kunt gaan.” De positieve kant is dat een toekomst in de landbouw een bewuste keuze is geworden, na grondig onderzoek. “De nieuwe generatie boer heeft echt nagedacht over de toekomst en gaat goed financieel onderbouwd aan de slag. Doorgaans zijn ze ook beter opgeleid, met een commerciële of bedrijfseconomische inslag. Dan ben je beter voorbereid op het ondernemerschap en zie je in de beperkingen juist kansen.”
"Een toekomst in de landbouw is een bewuste keuze geworden, na grondig onderzoek."
Verken jezelf en je mogelijkheden
Ook Ten Kate is ervan overtuigd dat er nog perspectief is voor jonge boeren, ook al wordt het steeds moeilijker. Hij heeft drie adviezen voor iedereen die nog wikt en weegt.
- Test jezelf: is dit wel echt je passie? Maak eerst maar eens een tijdje weken van 80 uur en stel jezelf opnieuw de vraag of het de uren en de kopzorgen waard zijn. Want één ding is zeker: je moet er echt voor willen gaan om te kunnen slagen.
- Neem de tijd voor een duidelijk financieel plaatje. Ga niet over een nacht ijs, dat gaat gewoon niet. Bij veel overnames gaan er vijf, tien of meer jaar overheen voordat alles uitgekristalliseerd is. Gaandeweg komen de uitdagingen en de kansen vanzelf voorbij, laat het maar gebeuren.
- Ga van je erf af en verken meerdere opties. Het kan best zijn dat je eerste optie de beste blijkt te zijn, maar dat weet je pas als je je blik verruimt. Ga eens ergens anders werken, ga kijken in het buitenland en praat veel met andere boeren.
Uit de praktijk: Fruitbedrijf Huids
Toen bij Fruitbedrijf Huids vorst en hagel meerdere jaren achter elkaar zorgden voor schade aan de appels, besloot Germaine Huids zich te gaan verdiepen in mogelijkheden voor het zelf verwerken van dat fruit. “Er komen steeds meer licht alcoholische dranken op de markt en de consument staat open voor innovaties op dat gebied. In België volgde ik een cursus om appelwijn of cider te leren maken; de frisse smaak van de droog vergiste ciders bleek heel anders te zijn dan wat we kennen uit de massamarkt, waar de ciders erg zoet zijn. Met de hulp van LIOF en HAS hebben we marktonderzoek gedaan.” Stap voor stap ontstond een eigen cider onder de naam Cédarí, vernoemd naar de drie dochters van Germaine en Eric: Céline, Danaé en Richelle.
De Familie Huids
Studeren en meewerken
En niet alleen als naamgever zijn dochters Richelle en Danaé betrokken. Richelle: “Ik studeerde Food Innovation aan de HAS en vond het natuurlijk erg interessant om mee te denken over het vermarkten van de cider. Opvallend genoeg ging mijn hart meer uit naar de cijfermatige kant en besturing van agrarische bedrijven dan naar het creatieve deel. Dat heeft me doen realiseren dat ik beter de overstap kan maken naar Bedrijfskunde.”
Danaé is met haar achtergrond in Facility Management betrokken bij contacten met de horeca en het organiseren van activiteiten. Al meerdere jaren wordt er op het fruitteeltbedrijf een streekmarkt georganiseerd. Danaé: “De accijnsvergunning is net rond en vanuit de opleiding krijg ik binnen een praktijkmodule nu de kans een plan te schrijven om de streekmarkt verder te ontwikkelen.“
Horeca en streekproductenwinkels in de regio zullen belangrijke afzetkanalen zijn. Zo zal De Reusch in Schimmert de cider in zijn winkel en horeca gaan verkopen. Germaine: “We weten dat het tijd nodig heeft, maar de interesse groeit. De nieuwe flesjes zijn besteld en de etiketten zijn in ontwikkeling. Als de lockdown voorbij is, zijn we klaar voor de lancering.”
Dochter Céline zit momenteel in het eindexamenjaar van de havo en heeft nog geruime tijd om te ontdekken waar haar interesses liggen.
"We worden helemaal niet onder druk gezet door onze ouders"
Eerst op verkenningstocht
Toch wil dat niet zeggen dat de dochters het bedrijf gaan overnemen. Germaine: “Natuurlijk zou het mooi zijn als ze er verder mee willen. Maar laat ze eerst maar om zich heen kijken en ontdekken wat ze willen en wat bij ze past. Wij hebben de tijd, we zijn nog maar net de 50 gepasseerd.” Ook Richelle benadert het vooralsnog als een interessante casus. Richelle: “Vanuit mijn studie volg ik ook de minor Bedrijfsopvolger en -Bestuurder. Onderdeel is het schrijven van een overnameplan, waarbij je meerdere scenario’s schetst. Ik gebruik dan natuurlijk wel onze situatie als uitgangspunt. Ik zie ook zeker kansen, maar wil me breed oriënteren. Ik ben blij dat die ruimte er is, we worden helemaal niet onder druk gezet door onze ouders.” De familie Huids neemt overduidelijk de tijd om te ontdekken of en hoe het bedrijf voortgezet kan worden door de kinderen. Het is een veel gehoord geluid onder agrariërs: betrek familie erbij, maar oefen geen druk uit, dan wordt gaandeweg vanzelf duidelijk of er een match is.
"Het vakmanschap leren ze van pa en ma, de rest halen ze buiten de deur."
Innovatie van buiten
Ook Léon Faassen ziet nog genoeg voorbeelden van bedrijfsopvolging door zoons of dochters. “Ik denk aan de zeer succesvolle agrarische kinderopvang De Mukkenstal, dat is voortgekomen uit het melkveebedrijf van de ouders. Zo’n concept komt echt voort uit de ideeën van een nieuwe generatie.
Ander voorbeeld: Susanne Görtz die haar kersen verkoopt aan bakkers in het hele land, omdat ze vanuit haar commerciële opleiding anders kijkt naar haar afzetmarkt. Het vakmanschap leren ze van pa en ma, voor alles daarnaast halen ze inspiratie en marketingkennis buiten de deur. Daarom vonden wij het ook belangrijk om samen met LIOF het Young Agrofood Professionals programma op te zetten. Kijk naar maatschappelijke ontwikkelingen en denk er samen over na. Dan creëer je kruisbestuiving tussen die jonge ondernemers en ontstaan vanzelf nieuwe concepten.”
Léon Faassen
Kansen buiten de familie
Léon Faassen en Mayco ten Kate noemen beiden Boer zoekt Boer als een initiatief om opvolging buiten de eigen familie te faciliteren. Mayco: “Met webinars en begeleiding door coaches en adviseurs worden buitenfamiliaire overnames ondersteund. Vaak is dat financieel extra complex en moet je met pacht- of huurkoop-constructies gaan werken om er in te kunnen groeien. Voor boeren tussen 50 en 60 jaar oud is dat wel interessant: ze hebben geen haast, maar creëren zo wel kansen voor zichzelf en de jonge boer. Een mooi voorbeeld is Niels Kwikken die zelf in de pluimveesector is gaan werken en dat later heeft overgenomen. Voor degene die echt wil, zijn er kansen, ook in de toekomst.”
Meer weten over bedrijfsopvolging? Lees ook het achtergrondartikel over bedrijfsopvolging.