Klimaat en energie in de agro

Datum van item

4 september 2019

Categorie van item:

Achtergrondartikelen

Aantal likes:

Aantal reacties:

0 reacties

Aantal weergaven:

237x bekeken

Ontwikkelingen in de sector sinds het Agroconvenant

Klimaat en energie worden vaak in één adem genoemd. Nadenken over energie vanuit een duurzaam perspectief is aan de orde van de dag. Ook in de landbouw worden al jaren stappen gezet binnen dit onderwerp. Wat hebben we geleerd van de afgelopen jaren en hoe moet het verder in de toekomst? Welke initiatieven zijn er in Limburg en welke mogelijkheden liggen er nog? In dit artikel praten we je bij.

Europese doelstellingen

In 2007 formuleerden de Europese leiders een set doelstellingen rond het thema klimaat en energie, die voor het jaar 2020 gerealiseerd moeten worden. Naast het terugdringen van broeikasgassen (20% afname ten opzichte van 1990) gaat het vooral ook over energie: 20% van de energiewinning in Europa moet in 2020 afkomstig zijn van duurzame bronnen en er moet efficiënter met energie worden omgegaan. Ook bij dit punt is de doelstelling een verbetering van 20%.

Het pakket aan doelstellingen en maatregelen werd aangenomen in 2008 en een jaar later vastgelegd in Europese wetgeving.

'Schone en zuinige agrosectoren' in Nederland

De Europese plannen leidden in 2008 in Nederland tot het Agroconvenant, een akkoord tussen de overheid en de agrosectoren, waarin afspraken zijn vastgelegd over klimaat en energie. Het wordt ook wel het convenant “schone en zuinige agrosectoren” genoemd. De twee energiethema’s zijn dezelfde als binnen de Europese afspraken: het efficiënter omspringen met energie en een toename in het gebruik van hernieuwbare energie. De deelnemende sectoren binnen het Agroconvenant zijn de melkveehouderij, intensieve veehouderij, akkerbouw en open teelten, de bos- en houtsector, de bloembollensector, de paddenstoelensector, de glastuinbouw en de agro-industrie.

Energiegebruik in de landbouw

Hoeveel energie gebruikt de agrarische sector in Nederland? En is er minder energie verbruikt sinds het convenant? De landbouw verbruikte in het jaar 2008 154,7 PJ (petajoule) aan energie. Dat was minder dan 5% van het totale verbruik in Nederland. In de jaren daarna schommelde het energieverbruik met als uitschieters 177,5 PJ in 2010 en 148,7 PJ in 2014. In 2018 werd er 161,8 PJ verbruikt, wat ruim 5% van het totale verbruik in Nederland betekende.

Hoewel het nationale energieverbruik wel daalde tussen 2008 en 2018, deed het dat binnen de landbouwsector dus niet. Het gebruik in de agro-industrie steeg licht, de glastuinbouw gebruikte juist iets minder energie en de landbouw (exclusief glastuinbouw) bleef constant.

Gelukkig ligt er nog volop potentieel voor energiebesparing en helpt de overheid boeren bij het verminderen van hun energiegebruik. Het RVO stelde een lijst op met erkende maatregelen voor energiebesparing in de agrarische sector, die zichzelf binnen vijf jaar moeten terugverdienen. Het gaat hier om aanpassingen in bijvoorbeeld koelsystemen, isolatie, ventilatie en verlichting.

Efficiënter omgaan met energie

Naast het minder gebruik van energie is ook het efficiënter omgaan met energie een doelstelling. De glastuinbouw is een energie-intensieve sector die zich al lange tijd met succes inspant om de energie-efficiency te verbeteren. Van alle agrosectoren ligt het energieverbruik het hoogst in de glastuinbouw (circa 100 PJ). Door anders om te gaan met de energieopwekking, lukte het de glastuinbouw het aandeel in de totale energie gerelateerde emissie van de landbouw van 88% in 1990 terug te brengen naar 77% in 2016. Dit was voornamelijk het resultaat van het gebruik van zogenaamde WKK’s, warmtekrachtkoppelingen. De emissie is tussen 1990 en 2016 met 1,2 Mton gedaald, terwijl de productie van gewassen met circa 40% is gestegen.

Californië in Limburg

Een lokaal voorbeeld van het succesvol gebruik van een WKK is het glastuinboomgebied Californië, ten noordwesten van Venlo. Hier wordt door middel van de verbranding van gas elektriciteit opgewekt. Bij dit proces komt ook warmte vrij en CO2. De warmte en CO2 is voor de tuinders het belangrijkste. Die hebben ze nodig zodat de planten kunnen groeien. De meeste tuinders hebben daarom zelfs meer dan één WKK-installatie. Het aantal is afhankelijk van de behoefte aan warmte. Een tomaat heeft meer warmte nodig om optimaal te kunnen groeien dan een komkommer of paprika.

Naast warmte, komt er bij het proces in de WKK CO₂ vrij. De tuinders kunnen dit goed gebruiken voor de groei van hun planten. De elektriciteit die via een WKK wordt opgewekt, gebruiken de tuinders voor een deel zelf. Datgene wat ze over hebben, leveren ze aan consumenten via het hoogspannings-station. Juist door het fijnmazige systeem van al die kleine elektriciteitscentrales is er goed in te spelen op schommelingen in vraag. En zo dragen kassen bij aan een verantwoorde productie en is de kas een bron van energie.

Er wordt hier dus weliswaar nog altijd gebruik gemaakt van fossiele energie, maar het wordt vele malen beter benut.

Duurzame energie: verbruik en productie

Het Agroconvenant kent gedetailleerde doelen voor hernieuwbare energie, zowel voor de levering van biomassa (bossector en agro-industrie), als voor de productie van groene stroom (windenergie) en groen gas (vergisting). Andere vormen zijn zonne-energie, aquathermie en geothermie.

Verbruik van duurzame energie

Wat gebeurde er binnen de landbouwsector op het gebied van hernieuwbare energie sinds het Agroconvenant? In 2008 werd 6,8 PJ aan hernieuwde energie verbruikt in de landbouw. Dat was toen 5,3% van het landelijk verbruik en 4,4% van het energieverbruik binnen de sector. Tien jaar later stond de verbruikte 16,8 PJ voor 8,4% van het landelijk energieverbruik en 10,4% van het verbruik binnen de landbouw. Hier zijn dus duidelijk grote sprongen gemaakt.

Onderstaande figuur laat verder zien dat het vooral de glastuinbouw is waar een daling in het gebruik van fossiele brandstof werd gerealiseerd.

Afbeelding verwijderd.

Verdeling fossiel energiegebruik over de landbouw sectoren. Bron: RVO

Productie van duurzame energie

Waar de glastuinbouw sterk is in energiebesparing, produceren de akkerbouw en veehouderij de meeste hernieuwbare energie. Het verzamelen van cijfers over de productie van hernieuwbare energie in de landbouw blijkt gefragmenteerd en lastig. Als alle beschikbare informatie wordt vergeleken, blijkt dat de landbouw 26,8 PJ aan hernieuwbare energie produceert in 2016, waarvan 22,6 PJ door de landbouw exclusief glastuinbouw, wat overeenkomt met 81% van het finaal eindgebruik.

Afbeelding verwijderd.

Ontwikkelingen in hernieuwbare energie. Bron: RVO

Duurzame energie in de Limburgse agrarische sector

De Limburgse agrarische sector is op allerlei vlak actief betrokken bij het winnen van duurzame energie. Sommige methoden zijn al jaren in gebruik, andere vormen staan nog in de kinderschoenen. We zetten een aantal uiteenlopende initiatieven op een rij.

Zonne-energie: zonnepanelen op de Sint Jozefhoeve

Zonne-energie is een vorm van duurzame energie die al lange tijd bekend is en toegepast wordt. Al in 2011 legde de familie Hubens in Beesel 1000m² aan zonnepanelen op de daken van hun gebouwen. Ze zijn houder van 100 melkkoeien en meer dan 800 melkgeiten en hechten veel waarde aan duurzaam ondernemen. De zonnepanelen liggen op de zuidoostelijke daken van de gebouwen en zorgen jaarlijks voor een opbrengst van 190.000 kWh. Een gedeelte gebruikt de Sint Jozefhoeve zelf, de rest gaat naar een energieleverancier die daarmee 35 huishoudens van groene stroom voorziet.

Windenergie: melkveeboeren bouwen windpark

Windenergie is allerminst een nieuw fenomeen, maar in de provincie Limburg beperkt ontwikkeld. Er zijn veel initiatieven en plannen, maar er is ook weerstand tegen de plaatsing van windturbines. In de gemeente Peel en Maas streven melkveehouders Marc Hubers, Peter Bongers en Peter Rooijakkers al geruime tijd naar de bouw van een windpark. In februari 2019 heeft de rechtbank uitgesproken dat de bouw van Windpark Egchelse Heide doorgang kan vinden. Dit windpark bestaat uit 5 windturbines met een maximale ashoogte en rotordiameter van 140 meter. Het wordt gebouwd in samenwerking met energiecoöperatie Peel Energie.

De betrokken boeren hebben hun duurzame ambities gekoppeld om niet alleen aan hun eigen energiebehoefte te kunnen voldoen, maar om de hele gemeente te ondersteunen. De doelstelling is om ongeveer 75% van het particuliere stroomverbruik lokaal en groen op te wekken en om woningen in de directe omgeving zelfs 100% te voorzien van energie. Het is een coöperatief, waarin inwoners van Peel en Maas kunnen participeren en waarvan de opbrengsten aanwijsbaar zullen terugvloeien in de gemeenschap van Peel en Maas.

Biomassaverbranding: lokaal snoeihout wordt energie

Een relatief nieuwere manier van opwekking van duurzame energie is de biomassaverbranding. Op dit gebied zijn de afgelopen jaren meerdere initiatieven ontplooid binnen Limburg. Paprikakweker Geert Bouten en courgette- en pruimtomatenteler Sjraar Hoeijmakers uit Horst startten in 2013 het project VuurSaam. Hierbij wordt een lokale mix van snoeihout, tak en tophout verbrand in een installatie, die vervolgens vrijgekomen warmte en stroom levert aan drie tuinbouwbedrijven en een woning.

Trostomatenkwekerij Geurts in Oirlo heeft twee biomassakachels, waarin hij snoeihout uit lokale bossen verbrandt en zijn kassen verwarmt. Als zijn biosysteem maximaal draait, verbrandt hij ongeveer 100 ton per week. Hij is inmiddels volledig zelfvoorzienend op het gebied van energie. In de zomer houdt hij zelfs wat energie over, die hij kan verkopen door het terug te geven aan het net.

In tuinbouwgebied Siberië bij Venlo is men in afwachting van een grote biomassa-installatie met warmtenet, nu nog in aanbouw. Het initiatief voor dit warmtecluster is van paprikakwekerij Gubbels in Maasbree en TBM Europe in Uden. Momenteel zijn er nog vier agrarische bedrijven die zich hebben aangesloten: Fortaplant (opkweek van warme, jonge groenteplanten en bewortelen en snijden van zachtfruitstekken), Nature's Green Group (glastuinbouw, teelt van komkommers en trostomaten) en Siberia (teelt van sla- en bladgewassen in een innovatief teeltgotensysteem). Maar Gubbels hoopt op meer deelnemers in de toekomst. Daarom wordt het buizennetwerk nu al ingericht op meer vermogen. De installatie draait op het verbranden van hout- en snoeiafval dat volledig vanuit de omgeving wordt aangeleverd als brandstof.

Biomassavergisting: van koeienmest naar groen gas

Naast het verbranden van biomassa is ook vergisting mogelijk. Sinds augustus 2018 gebruikt de melkveehouderij van broers Willem en Johan Loonen in het Noord-Limburgse Merselo een mestvergister om mest om te zetten in groen gas. Per jaar gaat het om circa 12.000 ton mest en een deel stromest. Dit gebeurt in de Microferm groen gas installatie van HoSt die 40 Nm3 (kuub) groen gas per uur produceert.

Gemiddeld 233 Nederlandse huishoudens per jaar kunnen op deze manier van gas worden voorzien. Het groen gas wordt ingebracht op het gasnet, waarna huishoudens het kunnen gebruiken voor verwarmen, koken en warm water.

“In augustus 2018 is de installatie in bedrijf gegaan en sindsdien voeden we probleemloos groen gas op het gasnet. Het groen gas invoeden op het net gebeurde nog geen week nadat de vergister was gevuld met digestaat. Dat gehele proces verliep erg vlot. De vaste stof invoer vullen we twee keer per dag. Dat kan gewoon tussendoor wanneer we de koeien ook aan het voeren zijn. Alles gaat verder volledig automatisch.”, aldus de Limburgse broers.

Biomassavergisting: van varkensmest naar groen gas

Op veel grotere schaal zijn er de plannen voor de bouw van een biogasinstallatie op chemiepark Chemelot. Hier kunnen Limburgse varkensboeren straks met hun mest naar toe. De installatie wordt gebouwd door Zitta®Biogas, een joint venture van het Deense Re-N technology en de Limburgse producent van kunstmest en ammoniak OCI Nitrogen. Die laatste gaat het biogas gebruiken in het productieproces en de reststroom van de vergisting, digestaat, verwerken tot organische mestkorrels. De restwarmte van de fabriek wordt gebruikt om het energieverbruik van dit proces verder te optimaliseren. Zitta®Biogas gaat ruim 700.000 ton mest per jaar van Limburgse varkensboeren verwerken. Veehouders die mest willen leveren, kunnen zich naar verwachting later dit jaar inschrijven.

Geothermie: aardwarmteprojecten CLG en CWG

Dat nog niet alle vormen van duurzame energiewinning volledig uitgekristalliseerd zijn, bewijzen twee aardwarmteprojecten nabij Venlo. CLG (California Lipzig Gielen) en CWG (California Wijnen Geothermie) in Grubbenvorst verwarmden in glastuingebied California verschillende kassen, maar liggen momenteel allebei stil. Bij geothermie wordt warm water uit de aarde omhooggehaald en gebruikt als warmtebron. In Nederland is het op 10 meter in de grond constant 10 tot 12 graden Celsius en daarna wordt het elke 100 meter dieper +/- 3 graden warmer. Op 2.000 meter diepte is het water circa 70 graden Celsius. Er wordt een zogenaamd doublet gebouwd: twee bronnen waarvan er één het water vanaf circa 2.000 meter omhoog pompt en de ander het afgekoelde water terugbrengt naar dezelfde diepte. Daar wordt het vervolgens weer opgewarmd door de aarde.

Er zijn veel voordelen aan geothermie: het is een natuurlijke warmtebron, er komt geen CO₂ vrij, neemt weinig plek in en is geur- en geluidloos voor de omgeving. Maar er zijn ook nadelen: de aanleg is niet goedkoop, er is een risico op drinkwatervervuiling en mogelijk op aardbevingen. Precies dat laatste veroorzaakte de stillegging van CLG. Sinds juni 2017 mocht CLG aardwarmte produceren onder de voorwaarde dat de productie zou worden gestaakt zodra er een aardbeving plaatsvindt in het gebied. Op 25 augustus 2018 vond een kleine aardbeving plaats, gevolgd door een grotere op 3 september 2018. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) stelt dat er onvoldoende wetenschappelijke gegevens zijn over de specifieke ondergrondse situatie om verantwoord aardwarmte te kunnen winnen. Sindsdien wordt er voortdurend onderzoek gedaan naar de risico’s, maar mag CLG nog altijd niet verder.

CWG lag al eerder stil. Zij hadden slechts tijdelijk toestemming voor aardwarmtewinning en stopten op 10 mei 2019. Beide geothermiebedrijven liggen in de nabijheid van actieve natuurlijke breuken in de ondergrond. De bedrijven mogen daarom alleen onder strenge voorwaarden aardwarmte winnen.

Hoe nu verder?

Dat er grote stappen zijn gemaakt in het klimaatvriendelijker omgaan met energie is een feit. Sommige van de doelstellingen van het Agroconvenant zijn al gehaald, andere nog niet. In 2014 publiceerde het RVO onderstaand overzicht. Hierin zien we dat de resultaten sterk uiteenlopen.

Afbeelding verwijderd.

Doelen en resultaten Agroconvenant. Bron: RVO

We hebben gezien dat de agrarische sector in Limburg volop betrokken is bij het duurzamer omgaan met energie. Tegelijkertijd zijn veel projecten nog in een ontwikkelfase en blijven bepaalde vormen van duurzame energie nog achter, zoals windenergie. Er zijn tot op heden zes windmolens: vijf bij Neer en één bij Heerlen. Het genoemde windpark Echgelse Heide en het geplande windpark Greenport Venlo kunnen verandering brengen.

Wat eveneens opvalt is de rol van samenwerking. Hoewel er veel is dat een boer op individueel niveau kan doen als het om energiebesparing gaat, zien we dat samenwerken met andere partijen tot grote resultaten leidt en meer vormen van duurzame energie mogelijk maakt.

Wil je ook aan de slag met energie?

Uit enquêtes van het RVO onder boeren blijkt dat er nog altijd een verdere verspreiding van kennis nodig is. Er is veel mogelijk om te besparen op energie, of meer gebruik te maken van duurzame energie. Wat voor jou de beste optie is, hangt af van de sector waarin je actief bent, de omvang en ligging van je bedrijf en diverse andere factoren. Op de website van AgroEnergiek wordt je verder geholpen. Daarnaast zijn er verschillende subsidies en regelingen op Europees niveau en binnen Nederland.

Bronnen: Europese Commissie, RVO, Californië, Sint Jozefhoeve, Samen Duurzaam Peel en Maas, de Rechtspraak, Nieuwe Oogst, Host, Agro&Chemie, Geo-Well, Drinkwaterplatform, SodM, Volkskrant, CBS