Terwijl tientallen bedrijven staan te springen om met subsidie bioplastics te maken, dreigen plastic recyclingbedrijven in Nederland massaal om te vallen. Om hen te redden moet er snel een bijmengverplichting voor recyclaat komen en een overbruggingssubsidie totdat dit is geregeld. Om start-ups door de beruchte vallei des doods te loodsen zijn meer investeerders nodig, meer grondstoffen en meer klanten en bedrijven die bioplastics daadwerkelijk gaan kopen en gebruiken.
Dat bleek tijdens het congres ‘Transition to Circularity’, dat Platform Groene Chemie, Nieuwe Economie en groeifondsprogramma’s BioBased Circular en Circular Plastics NL voor het eerst samen organiseerden in Amersfoort. De drie streven naar een circulaire, groene economie in 2050, waarin fossiele grondstoffen voor plastic, zoals olie en gas, zijn vervangen door biobased grondstoffen, gerecycled plastic en - in de toekomst - koolstof uit afgevangen CO2 (CCU). In Amersfoort kwamen ruim 400 professionals uit de sector bijeen om te horen hoe die groene chemie daadwerkelijk van de grond komt of, zoals bij de recyclingsector, gered kan worden.
Kijk hier naar een videoverslag van het congres:
Kantelpunt
De recycling-tak in Nederland staat op een kantelpunt. Plastic recyclingbedrijven dreigen massaal om te vallen omdat ze niet kunnen concurreren met de import van goedkoop nieuw plastic uit China en de VS. Klanten blijken namelijk vooral naar de prijs van hun grondstof te kijken. Bedrijven zoals Umincorp en PET-flessen recyclelaar Ioniqa zijn al failliet en Healix uit Maastricht heeft zijn productie bijna stilgezet om een faillissement te voorkomen. “Het laatste kwartaal was dramatisch. Terwijl onze productiecapaciteit omhoog ging, gingen de prijzen omlaag”, zegt CEO Marcel Alberts.
Healix verwerkt afgedankte touwen en netten uit de visserij en landbouwsector tot circulaire polymeren voor plastic. Het had net Coca-Cola als grote klant binnengehaald, dat zijn rode kratten van gerecycled plastic wil gaan maken. Maar het frisdrankbedrijf doet dat niet allemaal in één keer. “We hebben een proeforder gehad en die deed het goed. We verwachten dat dit heel Europe doorgaat, maar dat kost gewoon tijd. Toch hebben we dit soort partijen nodig, omdat die bereid zijn een premium prijs te betalen”, zegt Alberts.
Nu oplossingen nodig
Dit voorbeeld geeft precies het probleem in de recyclingsector aan. Door lage plastic prijzen zijn klanten - lees grote bedrijven in de chemie - nauwelijks bereid meer te betalen voor recyclaat. En de verplichting om recyclaat bij te mengen bij de productie van nieuw plastic gaat in Nederland pas in 2027 gelden. Het gevaar bestaat dat als die wettelijke verplichting ingaat, Nederland geen recyclingindustrie meer over heeft. “De bedrijven die dit moeten gaan doen en die we straks nodig hebben zitten in zwaar weer”, zegt directeur Marc Spekreijse van Circular Plastics NL (CPNL). Dit programma is gestart met 220 miljoen uit het Nationaal Groeifonds om bedrijven en instellingen te helpen met opschalen en innovatie. Begin volgend jaar start CPNL een nieuwe subsidieronde van 30 miljoen, maar dat is niet genoeg. “We kunnen wel subsidie geven, maar daar hoort cofinanciering bij. De businesscase is nu negatief, dus gaat niemand erin investeren. Daarom kunnen we niet langer wachten. Er moeten nu oplossingen komen”, stelt hij.
Garantieregeling
Voor die oplossingen kijkt de sector nadrukkelijk naar de overheid. Staatssecretaris Chris Jansen van Openbaar Vervoer en Milieu liet in een videoboodschap weten veel belang te hechten aan de circulaire economie. Hij ziet met lede ogen recyclingbedrijven failliet gaan. “Het is superlastig concurreren met de huidige lage prijzen van fossiel plastic. We moeten de markt voor circulair plastic verbeteren en daarom grijpen we in. Op Europees niveau en op nationaal niveau”, zegt hij. Jansen is bezig met het ontwerp van een circulaire plasticnorm voor het gebruik van gerecycled plastic. “Dit geeft een boost aan het gebruik van recyclaat. Bedrijven die het nu moeilijk hebben en die extra financiering nodig hebben, kunnen een beroep doen op de garantieregeling en steun uit het Klimaatfonds”, beloofde hij.
Beroep op plasticproducenten
Karlo Van Dam, directeur verduurzaming industrie bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei, werd na zijn speech zowat belaagd door ondernemers uit de recyclingbranche. Hij had net uitgelegd hoe het kabinet de groene economie wil ondersteunen, mede om de CO2-uitstoot van de industrie in 2030 met 66,5 procent terug te dringen en in 2050 tot nul. Dat gaat via een mix van stimuleren, normeren en beprijzen. Bijvoorbeeld met een bijmengverlichting voor recyclaat en biobased plastic, maar ook door een heffing op nieuw plastic in 2028. "Komend voorjaar komen we met een heel pakket aan instrumenten om de sector te helpen”, beloofde hij. In EU-verband wil Nederland maatregelen nemen tegen de import van goedkoop plastic en recyclaat, maar dat is volgens Van Dam verschrikkelijk ingewikkeld. “Daarom doen we een beroep op de sector om het aandeel van gerecycled plastic te vergroten”, zegt hij. “We moeten in deze moeilijke situatie met elkaar doen wat we kunnen, maar we kunnen bedrijven niet heel lang in de lucht houden met subsidie als er geen gezond bedrijfsmodel is.”
Petitie aan de kamer
Is dit genoeg om recyclingbedrijven de moeilijke jaren tot de bijmengverplichting te laten overbruggen? De sector denkt van niet. Die vindt dat Nederland nu al zo’n norm moet invoeren en voorop moet lopen in Europa, stelden tal van bedrijven tijdens het congres. Groene Chemie Nieuwe Economie is bezig met een petitie voor de Tweede Kamer over het effectief inzetten van beleidsmaatregelen voor zowel recyclaat als biogrondstoffen. Die petitie bouwt voort op onderzoek van CE Delft, dat concludeert dat er nu een ongelijk speelveld is tussen fossiele en hernieuwbare brand- en grondstoffen. Als dat speelveld eerlijker wordt, hebben ook recyclingbedrijven daar voordeel bij.
Alles uit China
Een bedrijf als Healix wordt de komende tijd opnieuw gesteund door de LIOF, de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Limburg, maar als de situatie langer dan een half jaar duurt, wordt dat lastig. Staatsinvesteringsfonds Invest-NL is bang dat er niets verandert zolang goedkope fossiele grondstoffen niet hoger worden beprijsd. “Mijn grote nachtmerrie is dat er in 2027 of in 2030, als die bijmengverplichting er is, geen aanbieders van recyclaat meer zijn op de Nederlandse markt. Dan moet alles weer uit China komen en dan zeggen de afnemers: er is te weinig recyclaat. Dat kun je nu al voorspellen, dus moeten we nu handelen”, zegt CEO Rinke Zonneveld van Invest-NL.
Subsidiepot verdubbeld
De groene chemie, die richt zich op het maken van plastic uit plantaardige grondstoffen, bijvoorbeeld uit de bos- en landbouw, reststromen en afvalwater, staat pas aan het begin, maar beleeft een mooie start. Het programma Biobased Circular kreeg 338 miljoen euro uit het Groeifonds en daarnaast zegden deelnemende bedrijven en organisaties nog eens 550 miljoen euro aan investeringen toe om deze ontwikkeling van de grond te krijgen. Voor de eerste subsidieronde van 10 miljoen dienden dertig bedrijven een ruw idee in en vroegen uiteindelijk veertien bedrijven subsidie voor een uitgewerkt projectvoorstel. Die kosten meer geld dan er beschikbaar is. “Daarom hebben we besloten het bedrag te verdubbelen, zodat meer projecten kunnen starten”, zegt directeur Herman Wories van BioBased Circular.
Succesverhalen
Op biobased gebied zijn er grote en kleine succesverhalen te melden. Zo opende koningin Maxima medio oktober de fabriek van Avantium in Delfzijl. De eerste fabriek in Europa die een 100 procent plantaardig plastic gaat maken: PEF. Klanten als Coca-Cola, Louis Vuitton, Albert Heijn en biermaker Carlsberg kunnen daarmee hun PET-flessen vervangen door een duurzaam alternatief. Maar het duurde wel twintig jaar voordat de bouw kon beginnen. Veel start-ups zijn nog lang niet zover. Het Friese Paques Biomaterials opende in mei 2022 zijn eerste demonstratiefabriek in Dordrecht. Die maakt met behulp van bacteriën in afvalwater 100 procent afbreekbaar bioplastic: PHA. “Volgend jaar gaan we bij een papierfabriek onze eerste installatie bouwen”, meldde directeur Joost Paques tijdens het congres.
Vallei des doods
Veel start-ups hebben moeite om de eerste groeifase door te komen en stranden in de beruchte ‘vallei des doods’, blijkt uit onderzoek van TNO. Samen met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen heeft TNO 128 start- en scale-ups geteld die tot de groene chemie in Nederland behoren. Daarvan hebben er 22 meegedaan aan een onderzoek. Gemiddeld hebben die bedrijven acht jaar nodig om door hun eerste groeifase heen te komen. Voor deze groep bedrijven is de brug over de vallei des doods nog langer dan bij andere sectoren. De concurrentie met fossiele grondstoffen is dodelijk. “Ons systeem is nu nog voor 99 procent geënt op fossiele grondstoffen. Er zijn nieuwe bedrijven die het wel proberen, maar die stukslaan op de vallei des doods”, zegt Lotte de Groen van TNO Vector. Uit het TNO-onderzoek blijkt dat 86 procent van de bedrijven moeite heeft om voldoende financiering te vinden om demonstratiefabrieken te bouwen.
Bestaande fabrieken
Dat probleem heeft start-up Relement niet. Deze spin-off van TNO maakt aromaten voor verf uit biomassa, zoals afval van suikerbieten of cellulose uit zaagsel. Die aromaten gaan bijvoorbeeld in coatings voor stalen bruggen, maar ook in houtlak. Het grote voordeel is dat Relement geen eigen fabrieken hoeft te bouwen, maar zijn producten in bestaande fabrieken laat produceren. Dat moest ook wel. Omdat er geen wet- of regelgeving is die verfproducenten verplicht om biobased grondstoffen toe te passen, waren investeerders voor een eigen fabriek moeilijk te vinden en wachtten grote corporate verfproducenten liever af. “Wij zijn de eerste in Europa die een hernieuwbaar alternatief voor aromaten hebben. Maar zodra klanten de prijs horen zeggen ze: ga eerst maar eens opschalen, volumes maken en laat je prijs zakken. Dan zijn we al tien keer failliet”, zegt CCO en medeoprichter Monique Wekking. “Gelukkig hebben we in Nederland familiebedrijven die wel bereid zijn hier in te investeren.” Daardoor kan Relement volgend jaar zijn eerste biobased coating op waterbasis op de markt brengen.
400 miljoen ton koolstof voor plastic
Een belangrijke vraag bij het gebruik van plantaardige grondstoffen voor plastic is of Nederland wel voldoende land heeft om de benodigde gewassen als olifantsgras, suikerbieten of aardappels te verbouwen voor de groene chemie. Ja, stelt Sjoukje Heimovaara, voorzitter raad van bestuur van Wageningen University & Research (WUR), volmondig. “Maar dan moeten we wel ons consumptie- en productiepatroon aanpassen”, zegt ze. Van de 400 miljoen ton koolstof die in de wereld wordt gebruikt voor de productie van plastic, komt nu ruim 90 procent uit fossiele grondstoffen. Bijna 9 procent komt uit recyclaat en 0,5 procent uit biomassa. Voor die 90 procent moet de chemische industrie dus voor 2050 alternatieven vinden.
Driekwart akkerland voor veevoer
Volgens Heimovaara kan recyclaat maximaal de helft van de benodigde vraag naar grondstoffen dekken. De meeste bouwstenen voor plastic moeten dus uit biomassa komen. Uit de bosbouw, landschapsbeheer, waterzuivering, uit de voedselindustrie, maar vooral uit de landbouw. Veel boeren zijn hier al mee begonnen, bijvoorbeeld met het verbouwen van gewassen voor biobased bouwen. Dat hoeft niet te concurreren met de voedselproductie. Nu wordt driekwart van het Europese akkerland gebruikt voor het verbouwen van veevoer. “Als we één dag per week minder dierlijke eiwitten eten, kunnen we meer land gebruiken voor voedsel en houden we geweldig veel land over voor de productie van biomassa als grondstof voor biobased materialen”, zegt ze.
Groene chemie staat aan het begin
De transitie naar een groene chemie komt nu volgens TNO in een competitiefase met de traditionele chemie. “Toch staan we pas aan het begin van de transitie. Er zijn nog hele grote stappen te nemen”, zegt voorzitter Arnold Stokking van Platform Groene Chemie Nieuwe Economie. “De weg naar een duurzame maatschappij is moeilijk en lastig. Er zijn drie dingen waar we ons met zijn allen op moeten richten. We hebben beschikbaarheid van grondstoffen, financiering en nieuw durfkapitaal nodig. En aan de vraagkant hebben we afnemers nodig, zodat de duurzame producten afgenomen kunnen worden. Samen moeten we kijken hoe we fossiel uit de markt kunnen drukken.”
Programma voor start-ups
Het platform zet in op concrete maatregelen voor ondernemers. Bijvoorbeeld met de petitie aan de Tweede Kamer, waarmee het de vraagkant naar biobased grondstoffen en recyclaat wil stimuleren. Om durfkapitaal los te weken start het platform een campagne waarbij investeerders met tickets van 20 tot 50 miljoen first of a kind fabrieken financieren om hen te helpen opschalen. Verder helpt het platform start-ups met het Green Chemistry Accelerator programma om op te schalen tot een volwaardig bedrijf, zodat ze proeffabrieken kunnen bouwen en de markt op kunnen. De afgelopen twee jaar werden tien bedrijven begeleid en dit najaar beginnen de volgende vijf met het programma. Ook werkt Groene Chemie Nieuwe Economie aan een betere beschikbaarheid van grondstoffen. “Afval moet grondstof worden. Afval is grondstof, tenzij”, zegt Stokking.
Bron: Change Inc. in samenwerking met Groene Chemie Nieuwe Economie
Foto Credits: Bram Saeys